In de Zuidwestelijke Delta monden de Rijn, de Maas en de Schelde uit in zee. Na de overstromingsramp van 1953 hebben de Deltawerken de waterveiligheid in dit gebied aanzienlijk vergroot, onder meer door de kustlijn sterk te verkorten. Hierbij zijn verschillende waterbekkens ontstaan: zoet en zout, met en zonder getij. De Deltawerken hebben ook nieuwe problemen veroorzaakt, zoals (blauw)algenbloei in het Veerse Meer, Volkerak-Zoommeer en de deltarandmeren (Binnenschelde en Markiezaatsmeer), zandhonger in de Oosterschelde en een zuurstofloze bodem in de Grevelingen.
Integrale Voorkeursstrategie Zuidwestelijke Delta
Om deze uitdagingen aan te pakken, is binnen het Nationaal Deltaprogramma een Integrale Voorkeursstrategie opgesteld voor de Zuidwestelijke Delta. Die omschrijft doelen en maatregelen om de waterveiligheid, het goed ecologisch functioneren en de gebruiksfuncties van het gebied ook in de toekomst te kunnen handhaven. Voor het onderdeel zoet water is een aanvulling opgesteld: een nadere uitwerking van het totale zoetwaterprogramma.
Drie werkregio’s voor Ruimtelijke Adaptatie
In de Zuidwestelijke Delta zijn drie werkregio’s voor Ruimtelijke Adaptatie: Zeeland, Goeree-Overflakkee en Zuid-Nederland. Die ontwikkelen elk een eigen aanpak: Klimaatadaptatiestrategie Zeeland, Klimaatkrachtig Goeree-Overflakkee en Klimaatadaptatiestrategie Brabant.