Klei staat opbouw zoetwaterbellen in de weg
Het voormalige Zeeuwse eiland Wolphaartsdijk kent een andere ontstaansgeschiedenis dan de omringende polders. Dit gebied onderscheidt zich door een kleiige deklaag. Klei droogt minder snel uit vergeleken met andere grondsoorten, maar laat het water slecht door. Het gevolg? De natuurlijke opbouw van ondergrondse zoetwaterbellen is nauwelijks mogelijk. Zo kan het dat de Wolphaartsdijkse boeren het moeten stellen met de regen van het moment en dat hun collega’s op minder dan een kilometer afstand hun percelen beregenen met grondwater.
We willen de regen die in de Zuidwestelijke Delta valt zo efficiënt mogelijk benutten. Maar hoe en waar kan dat? Dat onderzoeken we in het project Wolphaartswater.
Regenwater naar zee
Op jaarbasis regent het in Nederland meer dan er water verdampt. Maar juist in de zomer is dit andersom. Zo ontstaan in het voorjaar al snel tekorten, terwijl er vanaf het najaar sprake is van een overschot. Het is zonde dat dat overschot linea recta richting zee gaat, aangezien er geen grootschalige berging mogelijk is. Ondanks dat er dus op jaarbasis genoeg zoet water beschikbaar is, voldoet de beschikbaarheid niet aan de behoefte van de boeren.
Tijd om te onderzoeken of lokale opslagopties mogelijk zijn. Gedeputeerde van provincie Zeeland Anita Pijpelink: ‘We willen de regen die in de Zuidwestelijke Delta valt zo efficiënt mogelijk benutten. Opslag in de ondergrond lijkt dan een van de meest kansrijke opties. Maar hoe en waar kan dat? De omstandigheden in Wolphaartsdijk zien er gunstig uit voor een potentieel grote zoetwaterbuffer. Het zou een mooi voorbeeld kunnen zijn van hoe water en bodem een gebiedsontwikkeling sturen.’
Vorming van een zoetwaterbel
In het beoogde gebied van ongeveer 400 hectare bevindt zich onder een 15 meter dikke kleilaag een nog dikkere laag van grof zand. Die laatste kan qua structuur goed water bergen. Daaromheen zit fijner zand dat minder waterdoorlatend is. Wat is nu het idee? Het overtollige regenwater infiltreert in de winter door de kleilaag heen in het grove zand. Deze laag houdt het water vast. Dit water zou normaal afgevoerd worden naar het Veerse Meer. Het fijne zand eromheen voorkomt dat het water aan de zijkant wegloopt. Zo vormt zich een zoetwaterbel.
Het ziet er dus uit als een ondergrondse bak zand van 400 hectare met een kleideksel en een open onderkant. Het grondwater is nu zout, want de bak is gedurende het Holoceen gevuld met zeewater. Door de kleilaag werd het grondwater nooit zoet. Naar verwachting duwt de infiltratie van zoet water het zoute water naar beneden. Na verloop van tijd is de zoetwatervoorraad groot genoeg voor de boeren om hun land te bewateren.
Uitleg bij infographics
Links: Illustratie met resultaten van tests in de huidige situatie in de Wolphaartsdijk, met links de verschillende grondlagen. Regenwater komt slecht door de kleilaag heen en vloeit daarom oppervlakkig weg naar de sloot en verder richting zee. Rechts laat zien dat alleen het bovenste laagje van het grondwater zoet is, daaronder is alles zout.
Rechts: Illustratie van resultaten bij de beoogde toekomstige situatie in de Wolphaartsdijk. Links wordt met putten zoet regenwater door de kleilaag heen tot diep in de laag grof zand geïnfiltreerd. In het midden het resultaat qua zoet-zoutverdeling van het grondwater na een paar jaar infiltreren. Het fijn zand om het grof zand sluit het zoete water als het ware op. Rechts wordt met de (gele) putten water uit het zoetwaterreservoir onttrokken om in de zomer het land te bewateren.
Als het lukt om regenwater door een dikke kleilaag heen in het onderliggende zand op te slaan, opent dat op meer plekken de weg naar ondergrondse berging van zoet water. Met zulke innovaties zorgen we samen voor een klimaatbestendige Zuidwestelijke Delta.
Enorm potentieel aan zoet water
Op dit moment onderzoekt KWR de haalbaarheid van de plannen. Dit onderzoeksinstituut brengt de ondergrond nauwkeuriger in beeld, onderzoekt het water in de sloten op kwaliteit en kwantiteit en maakt een inschatting van het nodige aantal infiltratieputten. Als de omstandigheden inderdaad gunstig blijken te zijn, correspondeert elke meter zoet water in de laag met grof zand met een volume van 1,3 miljoen m3. Kijkend naar de behoefte van het landbouwgebied, is dat al een fors volume. Als de zoetwaterlaag enkele meters dik kan worden, is de voorraad zelfs enorm. Positief is ook dat er volgens het KNMI in het afwateringsgebied van de polders bij Wolphaartsdijk gemiddeld een kleine 2 miljoen m3 regen per winterseizoen valt. Genoeg dus om de put te vullen.
De zoektocht naar een robuuste zoetwaterbuffer neemt dus serieuze vormen aan. Eind 2023 is het haalbaarheidsonderzoek van KWR klaar en wordt duidelijk of de uitvoering kan beginnen. Maar duidelijk is in ieder geval dat niets doen geen optie is in Wolphaartsdijk. Volgens gedeputeerde Pijpelink kan Wolphaartswater het begin zijn van een grotere beweging: ‘Als het lukt om regenwater door een dikke kleilaag heen in het onderliggende zand op te slaan, opent dat op meer plekken de weg naar ondergrondse berging van zoet water. Met zulke innovaties zorgen we samen voor een klimaatbestendige Zuidwestelijke Delta.’
Wolphaartswater is één van de projecten binnen de zoetwateraanpak van de Zuidwestelijke Delta. Het project valt onder Proeftuin Zoet Water Zeeland. De regio ontwikkelde een breed pakket van maar liefst 20 (clusters van) zoetwatermaatregelen voor de periode 2022-2027. Deze maatregelen zijn onderdeel van het Deltaprogramma 2022 en kunnen rekenen op een bijdrage vanuit het Deltafonds. Voor Wolphaartsdijk gaat het om 50% cofinanciering. Andere projecten of maatregelen zijn bijvoorbeeld Slimmer regionaal waterbeheer, Freshem en Water tussen Wal en Schelde.
Dit artikel verscheen al eerder in DeltaNieuws, een gezamenlijke uitgave van de gebieden en generieke thema’s van het Deltaprogramma.