NieuwsTerugblik op vier jaar IBP Vitaal Platteland Zuidwestelijke Delta en lessen voor de toekomst
HomeNieuwsTerugblik op vier jaar IBP Vitaal Platteland Zuidwestelijke Delta en lessen voor de toekomst
Terugblik op vier jaar IBP Vitaal Platteland Zuidwestelijke Delta en lessen voor de toekomst
27 maart 2025
De Zuidwestelijke Delta is een uniek gebied waar water, wonen, werken, natuur en cultuur samenkomen. Een vruchtbare groenblauwe oase omringd door stedelijk gebied. In het najaar van 2020 ging het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland Zuidwestelijke Delta (IBP VP ZWD) van start met de ambitie om dit gebied toekomstbestendig en meer zichtbaar te maken met een volhoudbare, hoog-innovatieve en circulaire agrarische sector en voedselketen.
Initiatiefnemers en trekkers van het IBP waren de Provincies Zuid-Holland, Zeeland en Noord-Brabant, waterschap Scheldestromen en gemeente Schouwen-Duiveland samen met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV, nu LVVN). Ruim vier jaar later kijken we terug op een periode waarin veel is bereikt. In samenwerking met 12 overheden, 200 boeren en 50 ketenpartijen, onderzoeks- en onderwijsinstellingen, zijn 17 projecten uitgevoerd, verspreid over acht provinciedelen. In totaal werd ruim 10 miljoen euro geïnvesteerd.
In deze longread blikken we terug op de afgelopen vier jaar: hoe ging het programma in zijn werk, wat heeft het opgeleverd en wat waren de uitdagingen? Daarbij komen verschillende parels voorbij en laten we bij het IBP betrokken experts aan het woord. Welke kansen zien zij? Hoe kunnen we het beste transitiegericht samenwerken in het landelijk gebied? En hoe passen we de lessons learned toe voor een toekomstbestendige Zuidwestelijke Delta?
Organisatie en werkwijze
De organisatie bestond uit een kernteam, met daarin een programmamanager en drie broedplaatstrekkers. Daarnaast was er een programmateam bestaande uit vertegenwoordigers van de genoemde initiatiefnemers. Bestuurlijk was het programma verankerd in het Gebiedsoverleg Zuidwestelijke Delta. In de Zuidwestelijke Delta werken Rijk en regionale overheden samen met ondernemers en maatschappelijke partijen aan een veilig, economisch aantrekkelijk en gezond deltagebied met voldoende zoet water, nu en in de toekomst.
In het programma werd gewerkt vanuit de “beDOELing”, blikt programmamanager Inge Hoogerbrugge terug. ‘We stelden samen een agenda op met gebiedsdoelen en vertaalden deze naar concrete projecten. Het IBP leerde ons hoe waardevol die gezamenlijke aanpak is, zeker als we de ruimte geven aan bottom-up experimenteren.’
Broedplaatsen: experimenteren en leren in de praktijk
Binnen het programma speelden drie broedplaatsen een centrale rol. Iedere broedplaats had een eigen thematische focus. De projecten in de Broedplaats Volhoudbare Landbouw waren gericht op het ondersteunen van agrariërs bij hun transitie naar een duurzamere bedrijfsvoering, met focus op biodiversiteit en bodemgezondheid. De Broedplaats Zoet Water ontwikkelde innovatieve oplossingen voor duurzaam waterbeheer en klimaatadaptatie. En de Broedplaats Genieten en Beleven versterkte de identiteit en zichtbaarheid van het landschap, met projecten die natuur, cultuur en recreatie verbinden.
Voor een vitaal platteland zijn toekomstbestendige oplossingen nodig. Nieuwe technieken helpen ons de landbouwtransitie te versnellen, maar goede interbestuurlijke samenwerking is minstens zo belangrijk. Samenwerking is dé sleutel voor een veerkrachtige Zuidwestelijke Delta.
Arno VaelVoorzitter Gebiedsoverleg Zuidwestelijke Delta, gedeputeerde Provincie Zeeland
De broedplaatsen waren unieke samenwerkingsplekken waar boeren, onderzoekers en overheden werkten aan innovatieve, praktijkgerichte oplossingen. Volgens Broedplaatstrekker Zoet Water Marnix van Driel (Provincie Zeeland) lag de kracht van de broedplaatsen in kennisintegratie: ‘De echte winst zit in het combineren van wetenschappelijke inzichten met praktijkkennis van boeren. Dat helpt ons om waterbeheer en bodemgezondheid beter af te stemmen.’
De projecten in de Broedplaats Volhoudbare Landbouw maakten duidelijk dat samenwerking vanuit vertrouwen essentieel is voor verandering. Broedplaatstrekker Feiko van Dok (Provincie Zuid-Holland) licht toe: ‘Boeren willen best verduurzamen, maar ze hebben duidelijkheid en zekerheid nodig. Het IBP liet zien dat samenwerken vanuit vertrouwen werkt.’
Voor de Broedplaats Genieten en Beleven stond het zichtbaar maken van het verhaal van de Delta centraal. Dat is ten dele gelukt. Broedplaatstrekker Inge Hoogerbrugge: ‘We leerden dat projecten beter werken als ze met elkaar verbonden zijn. Daar moeten we in de toekomst beter op inspelen.’
Parels van het IBP Vitaal Platteland Zuidwestelijke Delta
Broedplaats Genieten en Beleven – Unesco Global Geopark Zuidwestelijke Delta
In Geopark Schelde Delta werken 140 gebiedspartners samen om de Schelderegio op de kaart te zetten. Op 28 maart 2024 ontving Geopark Schelde Delta officieel de UNESCO Global Geopark-status, die in november 2022 door een consortium van twee Nederlandse en drie Vlaamse provincies was aangevraagd.
Deze erkenning benadrukt de unieke geologische, cultuurhistorische en landschappelijke waarde van het grensoverschrijdende Schelde-estuarium. De status biedt nieuwe kansen voor onderzoek, natuur- en landschapsbeheer en duurzaam toerisme.
Walter Jonker, projecttrekker van Geopark Schelde Delta: ‘Deze regio vertelt een verhaal van duizenden jaren dynamiek tussen mens en water. De UNESCO-status vergroot de zichtbaarheid van dit gebied en versterkt de betrokkenheid van inwoners en bezoekers bij het landschap.’
Geopark Schelde Delta is daarmee een schoolvoorbeeld van hoe interbestuurlijke en internationale samenwerking leidt tot het versterken van natuur, landschap en erfgoed. Het project brengt overheden, natuurorganisaties, wetenschappers en ondernemers bij elkaar om gezamenlijk de identiteit en biodiversiteit van het gebied te versterken.
De boer als landschapsbeheerder
Met 188.000 hectare is de Zuidwestelijke Delta het grootste akkerbouwgebied van Nederland. De basis voor een duurzaam landbouwsysteem is een gezonde bodem. Door te investeren in bodemgezondheid, verbeteren boeren hun opbrengsten en dragen ze bij aan de gebiedsdoelen.
Landbouw is meer dan alleen voedselproductie. Boeren spelen een sleutelrol in het leveren van ecologische diensten zoals het versterken van biodiversiteit, het verbeteren van bodemkwaliteit en het vasthouden van water. Met hun kennis en ervaring kunnen zij actief bijdragen aan oplossingen voor waterbeheer, klimaatadaptatie en natuurherstel.
Een mooi voorbeeld van hoe landbouw en natuur in de praktijk kunnen samenkomen, is het project Landbouw en Openbaar Groen van Wageningen University & Research (WUR). Dit project liet zien hoe functionele agrobiodiversiteit bijdraagt aan natuurdoelen en illustreert hoe landbouw en natuur elkaar kunnen versterken.
De uitdaging is hoe we boeren structureel belonen voor hun ecologische diensten als landschapsbeheerders. Dit vraagt om langetermijnfinanciering en samenwerking met marktpartijen, overheden en kennisinstellingen. Het project Koolstofboeren heeft laten zien dat het kan. In dit project werden agrariërs financieel beloond voor het vastleggen van CO₂ in de bodem. Inmiddels zijn er 30 contracten met marktpartijen afgesloten.
Een ander inspirerend voorbeeld dat nationaal veel belangstelling geniet, is Agricycling. In dit initiatief organiseren boeren zichzelf in coöperaties om organische reststromen te hergebruiken als bodemverbeteraar. Initiatiefnemer Pieter van der Valk legt uit: ‘Door reststromen opnieuw in te zetten, verbeteren we de bodem en sluiten we kringlopen. De ontwikkeling van nieuwe, circulaire verdienmodellen maakt de landbouw minder afhankelijk van externe inputs. Boeren worden onderdeel van de oplossing in plaats van het probleem.’
Boerderij van de Toekomst Zuidwestelijke Delta
Hoe ziet het ideale akkerbouwbedrijf in 2040 eruit en welke stappen zijn nodig om daar te komen? Volgens Cor van Oers kunnen we een veerkrachtiger en weerbaarder landbouwsysteem ontwikkelen door precisielandbouw te combineren met biodiverse teeltsystemen. Cor is vanuit agrarisch adviesbureau Delphy nauw betrokken bij het project Boerderij van de Toekomst Zuidwestelijke Delta (BvdT).
Hij hanteert daarbij een bottom-up-aanpak waarbij boeren centraal staan en hun praktijkkennis wordt benut. Daarom benoemde een kerngroep van 14 akkerbouwers zelf de thema’s die de basis vormen voor een actie- en onderzoeksagenda. De uitvoering vindt plaats op experimenteerlocaties zoals Proefboerderij Rusthoeve en de WUR-locatie in Westmaas, evenals op praktijkbedrijven van deelnemende akkerbouwers.
Cor van Oers: ‘Technologie is slechts een middel; de focus moet liggen op de behoeften en ervaringen van de boeren zelf. Boeren weten zelf wat werkt. In plaats van hen een agenda op te leggen, moeten we hun kennis benutten en samen oplossingen bedenken. Door hen actief te betrekken bij het ontwikkelen en testen van nieuwe methoden en technieken, vergroten we de kans op succesvolle implementatie en acceptatie.’
De deelnemende akkerbouwers willen niet alleen onderzoek uitvoeren, maar ook de praktische toepassing van duurzame akkerbouwsystemen demonstreren. Via teeltexperimenten en monitoringsprogramma’s voor bodem, waterkwaliteit en emissies brengen ze de langetermijneffecten van innovaties in beeld. Het doel is om breder draagvlak te creëren en uiteindelijk de 70% van de boeren die nog niet actief bezig is met de transitie, in beweging te krijgen.
Daarnaast is de ambitie om de kerngroep uit te breiden met andere akkerbouwers die voorop willen lopen in de transitie. Ook waren er gesprekken met grote afnemers zoals de suikerindustrie (Cosun) en de aardappelen- en uienverwerkende industrie om mee te denken over duurzamere productiemethoden.
Parels van het IBP Vitaal Platteland Zuidwestelijke Delta
Hoe verduurzamen akkerbouwers hun bedrijfsvoering zonder in te boeten op economische haalbaarheid? De Biodiversiteitsmonitor Akkerbouw (BMA) helpt boeren om via meetbare prestaties inzicht te krijgen in biodiversiteit, bodemgezondheid en waterbeheer. Hierdoor kunnen ze gericht sturen op verbeteringen en daar uiteindelijk voor worden beloond.
Daarbij vertaalt de zogenaamde KPI-kernset of BoerenKPI met een reeks Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s) landelijke, provinciale en gebiedsdoelen naar concrete maatregelen op bedrijfsniveau. De KPI-systematiek wordt op drie manieren ingezet: als monitoringsinstrument, als beloningssysteem en als leermiddel binnen groepen boeren. Door te werken met meetbare resultaten ontstaat een gemeenschappelijke taal tussen boeren, overheden en ketenpartners. Dit vergroot de transparantie en biedt boeren perspectief.
In de pre-pilot van de BMA is ervaring opgedaan met deze systematiek, samen met 30 akkerbouwers in de Zuidwestelijke Delta. Daarna is de BMA succesvol opgeschaald. In december 2024 ontvingen ruim 80 akkerbouwers hun KPI-score en een eerste financiële beloning voor hun duurzaamheidsprestaties, met een gemiddelde uitkering van €2.000 per deelnemer. De volgende stap is om deze beloningen te stapelen, zodat boeren meerdere vergoedingen krijgen voor duurzame maatregelen.
De Biodiversiteitsmonitor Akkerbouw laat zien dat verduurzaming van de landbouw geen abstracte doelstelling hoeft te zijn, maar praktisch en meetbaar gemaakt kan worden – met tastbare voordelen voor zowel boeren als de maatschappij.
Doelsturing als motor voor de transitie
In de landbouwtransitie wordt doelsturing via de KPI-systematiek omarmd als een instrument met veel potentie. De melkveehouderij werkt al langer met KPI’s (Kritieke Prestatie Indicatoren) om de prestaties van een bedrijf te meten en te verbeteren. Albert Klinkhamer is vanuit agrarisch adviesbureau Boerenverstand betrokken bij de doorontwikkeling en implementatie van de KPI-systematiek.
‘Doelsturing geeft boeren handelingsperspectief. Door de KPI-score weten ze precies hoe ze ervoor staan’, legt Albert uit. ‘Data zijn belangrijk, maar zeker niet de heilige graal. De echte verandering komt voort uit een gedragsverandering en een andere manier van denken. Data helpen daarbij, bijvoorbeeld door inzicht te geven in prestaties en verbeterpunten. Maar uiteindelijk zijn data een hulpmiddel. De mindset moet veranderen zodat boeren, beleidsmakers en ketenpartijen gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen voor de transitie.’
‘We moeten af van top-down regelgeving en boeren juist belonen voor hun inspanningen en vakmanschap. Provincies en het Rijk omarmen doelsturing omdat ze urgente opgaven hebben en zien dat het huidige systeem van straffen en beperken tekortschiet. Tegelijk ervaren boeren toenemende regeldruk, waardoor doelsturing als oplossing steeds relevanter wordt.’
Albert benadrukt dat een geïntegreerde aanpak, waarbij alle stakeholders en ketenpartijen samenwerken, essentieel is voor het slagen van de KPI-systematiek. Daarnaast hebben boeren behoefte aan duidelijkheid en een langetermijnvisie. Zonder continuïteit en betrokkenheid van ketenpartijen en de overheid kunnen boeren zich niet volledig committeren aan verduurzaming.
De kracht van bottom-up
Het IBP laat zien dat een bottom-up-aanpak bijdraagt aan structurele verandering. De fieldlabs op Schouwen-Duiveland benaderden waterbeheer niet alleen vanuit kwantitatieve data, ook de ervaringskennis van boeren wordt meegenomen. Ook in andere projecten kregen boeren de ruimte om vanuit hun praktijkervaring bij te dragen aan innovatieve oplossingen en via meetbare resultaten hun eigen rol in de transitie vorm te geven. Deze combinatie van praktijkervaring en wetenschappelijke inzichten leidt tot een dieper begrip van bodem- en waterbeheer. Dit onderstreept het belang van kennisintegratie: het samenbrengen van verschillende perspectieven om tot effectievere oplossingen te komen.
Parels van het IBP Vitaal Platteland Zuidwestelijke Delta
Broedplaats Zoet Water – Living Lab Schouwen-Duiveland
Op Schouwen-Duiveland staat de landbouw onder druk door een chronisch tekort aan zoet water, vooral tijdens lange droge periodes. Het landschap is gevoelig voor verzilting en verdroging, waardoor gewassen moeilijk kunnen groeien. Dit vraagt om een integrale aanpak waarin water vasthouden en efficiënter benutten centraal staan.
Living Lab Schouwen-Duiveland laat zien hoe innovatief waterbeheer, landbouw en klimaatadaptatie hand in hand gaan. In de fieldlabs bleek dat maatwerk nodig is: elk gebied vraagt om een andere combinatie van oplossingen. Een gezonde bodem speelt een cruciale rol in waterretentie, net als flexibeler peilbeheer en innovatieve waterbuffers.
Projectleider Kitty Henderson (Gemeente Schouwen-Duiveland): ‘Alle betrokken partijen lieten zien wat je samen kunt bereiken. Dat ging niet zonder uitdagingen, maar we hebben de krachten gebundeld. De projecten brachten veel kennis op om beter mee te bewegen met verdroging en vernatting. Ook leerden we op een nieuwe manier samenwerken. We vonden het van grote meerwaarde om elkaar als overheid en gebied te treffen en open het gesprek te voeren over wat er nodig is om oplossingen voor zoetwateruitdagingen te vinden. Onze conclusie: om stappen te zetten heb je elkaar nodig.’
De kracht van het Living Lab zat in bottom-up samenwerking. Er zijn belangrijke stappen gezet, door ruimte te geven aan experimenten en overheden en agrariërs met elkaar in gesprek te brengen. De uitdaging is nu om de opgedane kennis te verankeren in beleid en praktijk, om slimme wateroplossingen breed toe te passen.
Juist in deze uitdagende tijden hebben we elkaar nodig. We moeten niet alleen leren van wat goed gaat, maar vooral ook van wat niet lukt. Alleen dan kunnen we echt stappen zetten naar een toekomstbestendig platteland.
Frank RijkaartGedeputeerde Provincie Zuid-Holland
Lessen om van te leren
Een van de belangrijkste pijlers van het IBP was samenwerking. Door de krachten te bundelen tussen verschillende overheden, boeren, kennisinstellingen en ketenpartners werden complexe vraagstukken effectief aangepakt. De lessen uit het IBP zijn van grote waarde voor toekomstige gebiedsprocessen en dragen bij aan een effectieve, integrale aanpak.
Programmamanager Inge Hoogerbrugge: ‘We zien dat gezamenlijke inspanningen leiden tot innovatieve oplossingen die we anders niet hadden bereikt. Deze samenwerking vraagt om een vervolg en verdere versterking, om zo de Zuidwestelijke Delta veerkrachtig en toekomstbestendig te maken.’
1. De kracht van verbinding
De oogst van ruim vier jaar IBP is groot. Een belangrijke les is dat hoe sterker de verbinding tussen projecten, hoe groter de kans op duurzame, geïntegreerde oplossingen. Om het wiel niet telkens opnieuw uit te hoeven vinden, is kruisbestuiving en samenwerking tussen projecten essentieel. Hoe meer synergie, hoe groter de impact van de inspanningen
2. Het belang van vertrouwen
Vertrouwen speelt hierin een cruciale rol. Marnix van Driel (Provincie Zeeland): ‘Zelfs op kleine schaal kan het lastig zijn om met alle betrokken partijen tot oplossingen te komen. Het kost tijd en geduld om vertrouwen op te bouwen. Vertrouwen is niet in cijfers te meten, maar minstens zo belangrijk als de technische maatregelen die we nemen.’
3. De noodzaak van adaptatie
Een andere uitdaging betrof de aanwezigheid van systemische barrières zoals regelgeving en financiering. Starre wettelijke kaders en kortetermijnregelingen belemmerden opschaling van succesvolle initiatieven. Om duurzame innovatie breed te implementeren, is het noodzakelijk om deze structuren flexibeler te maken. Dit vraagt een dynamische benadering waarin overheden, marktpartijen en boeren samen optrekken om ruimte te creëren voor nieuwe werkwijzen. Regels en structuren zijn nodig, maar waar deze belemmerend werken, is aanpassing noodzakelijk. Door actief in gesprek te blijven en nieuwe inzichten te omarmen, kunnen beleidsmakers, boeren en ketenpartners gezamenlijk werken aan een toekomstbestendige landbouwsector.
4. Samenwerken is compromissen sluiten
De complexe uitdagingen waar Nederland voor staat, vragen om een brede blik. Opgaven rond landbouw, waterbeheer en klimaatadaptatie zijn met elkaar verbonden, waardoor een oplossing voor het ene vraagstuk een ander kan belemmeren. Bestuurders die expliciet maken wat zij van elkaar nodig hebben en samen ruimte creëren voor oplossingen, helpen deze vooruit. Provincies, gemeenten en waterschappen moeten blijven samenwerken en consensus zoeken of compromissen sluiten.
5. Innoveren is bruggen bouwen
Tijdens de Oogstbijeenkomst op 13 februari 2025 benadrukte illusionist en inspirator George Parker het belang van een andere mindset: ‘Echte verandering vraagt om interactie en aanpassingsvermogen. Innovatie betekent niet wachten op perfecte omstandigheden, maar vooruit bewegen terwijl je experimenteert: de brug bouwen terwijl je eroverheen loopt.’
Gebiedsgericht samenwerken blijft een uitdaging. De ervaringen binnen het IBP laten zien dat interbestuurlijke samenwerking van grote waarde is. Tegelijkertijd onderstrepen ze de noodzaak van een geïntegreerde aanpak om tot innovatieve oplossingen te komen. Door deze lessen mee te nemen, kunnen toekomstige initiatieven effectiever bijdragen aan een vitaal platteland.
We moeten de stap vooruit zetten. Het is essentieel om gebiedsgericht te blijven samenwerken aan een vitaal platteland in de Zuidwestelijke Delta.
Arne WeverlingBestuurlijk trekker van het IBP-VP ZWD, gedeputeerde Provincie Zuid-Holland
De volgende stap
Na ruim vier jaar intensieve samenwerking binnen het IBP is het tijd om vooruit te kijken. De Zuidwestelijke Delta was een prachtige proeftuin voor duurzame landbouw en waterbeheer. De geleerde lessen zijn richtinggevend voor toekomstig beleid en gebiedsontwikkeling. Hoe bouwen we hierop voort?
Het IBP heeft laten zien dat de landbouwtransitie niet top-down opgelegd kan worden. Verandering ontstaat door samenwerking, flexibiliteit en betrokkenheid vanuit de praktijk. Hoewel het IBP als programma stopt, blijven de ambities en de doelen overeind. De drie betrokken provincies zetten daarom de samenwerking voort. Daarnaast krijgen diverse projecten een vervolg, bijvoorbeeld via de gebiedsplannen van de provincies.
De volgende stap is het verder integreren van deze werkwijze in beleid en praktijk. Zo profiteren ook toekomstige gebiedsprocessen van deze geïntegreerde aanpak. Daarbij blijft interbestuurlijke samenwerking cruciaal voor het doorbreken van systemische barrières en helpt het bundelen van krachten tussen overheden, boeren en ketenpartners bij het aanpassen van regelgeving en het ontwikkelen van flexibele financieringsmodellen.
De Zuidwestelijke Delta blijft een regio met veel potentie. Door open te staan voor nieuwe perspectieven en slim gebruik te maken van de diversiteit in het gebied, worden de noodzakelijke transities versneld. Inge Hoogerbrugge: ‘Een adaptieve houding waarbij de route flexibel is, maar het einddoel helder blijft, is cruciaal. We moeten continu leren van wat werkt en wat niet, daarop verder bouwen en durven experimenteren.’
De opdracht voor de toekomst is helder: bouw voort op de opgebouwde kennis en het vertrouwen van de afgelopen jaren en blijf samen werken aan een veerkrachtig, duurzaam en toekomstbestendig platteland.
Samen verder als kennisplatform
Nu is het tijd om door te groeien. De samenwerking tussen provincies, waterschappen, agrariërs en ketenpartners blijft behouden en wordt versterkt. Het IBP krijgt daarom een vervolgprogramma IBP-light voor de duur van drie jaar. De voortzetting van hetkennisplatform staat hierbij centraal: een structurele basis waar partijen kennis blijven delen, experimenteren met nieuwe methoden en gezamenlijk beleid ontwikkelen dat aansluit bij de praktijk. IBP-light wordt getrokken door de Provincies Zuid-Holland, Zeeland en Noord-Brabant.
Het verder versterken van gebiedsgericht samenwerken is cruciaal voor een veerkrachtige en toekomstbestendige Zuidwestelijke Delta. De lichtere en flexibelere opzet van IBP-light maakt het daarbij mogelijk om sneller in te spelen op nieuwe ontwikkelingen en innovaties.
Lees meer over de broedplaatsen en IBP-projecten op de website van het IBP Vitaal Platteland Zuidwestelijke Delta.