Plenaire opening

Hoe kunnen we blijven innoveren en integraal, interactief en interbestuurlijk samenwerken? Deze vraag liep als een rode draad door het programma van de Oogstbijeenkomst op 13 februari, waar werd stilgestaan bij vier jaar samenwerking binnen het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland (IBP-VP) Zuidwestelijke Delta en vooruitgekeken. De bijeenkomst vond plaats bij Cosun Beet Company in Dinteloord, een inspirerende locatie om elkaar te ontmoeten, resultaten uit te wisselen en nieuwe samenwerkingen te verkennen.

Dagvoorzitter Suzan Klein Gebbink opende samen met gastheer en Cosun-directeur Paul Mesters de bijeenkomst. Cosun, een coöperatie met ruim 8.000 leden, is ontstaan uit de suikerbietenteelt en richt zich op de duurzame verwerking van de zogenaamde ABC-teelten: aardappelen, bieten en cichorei. Paul onderstreepte het belang van samenwerking tussen overheden, agrariërs en ketenpartijen in de sector.

Dinteloord, 13-02-2025 OOGSTBIJEENKOMST IBP VITAAL PLATTELAND ZUIDWESTELIJKE DELTA Foto Martijn Beekman / PZH
Dinteloord, 13-02-2025 OOGSTBIJEENKOMST IBP VITAAL PLATTELAND ZUIDWESTELIJKE DELTA Foto Martijn Beekman / PZH

Verbinder

Cosun fungeert als een verbinder binnen de keten en richt zich op de ontwikkeling van circulaire landbouw. Paul benadrukte dat een toekomstbestendige landbouwsector alleen mogelijk is door samenwerking. Het bedrijf zet sterk in op efficiënt grondstofgebruik en blijft continu zoeken naar manieren om reststromen optimaal te benutten. Dit gebeurt niet alleen binnen de eigen bedrijfsvoering, maar ook door actief samen te werken met ketenpartners. Deze aanpak versterkt de hele agrarische keten en draagt bij aan een duurzamere toekomst.

Boeren hebben niet alleen te maken met maatschappelijke en politieke eisen, maar zetten ook zélf innovatieve stappen met precisielandbouw, bodemverbetering en de ontwikkeling van alternatieve gewassen. Een ketenpartij als Cosun speelt hierin een belangrijke rol door kennis en technieken breed toegankelijk te maken. Dit moet uiteindelijk bijdragen aan een landbouw die efficiënter, duurzamer en toekomstbestendig is.

Daarbij ondersteunt Cosun haar leden actief in de transitie naar duurzamere landbouwpraktijken door innovaties in precisielandbouw, bodemverbetering en gewasveredeling te stimuleren. Paul stelde dat telers hierin niet alleen staan. Het bedrijf biedt kennis, faciliteiten en technologieën die bijdragen aan een toekomstbestendige agrarische sector. Door gezamenlijke initiatieven en onderzoek krijgen boeren de mogelijkheid om efficiënter om te gaan met gewasbescherming, watergebruik en bemesting. Hierdoor kunnen zij hun bedrijfsvoering verduurzamen zonder in te leveren op productiviteit en kwaliteit.

Dinteloord, 13-02-2025 OOGSTBIJEENKOMST IBP VITAAL PLATTELAND ZUIDWESTELIJKE DELTA Foto Martijn Beekman / PZH
Dinteloord, 13-02-2025 OOGSTBIJEENKOMST IBP VITAAL PLATTELAND ZUIDWESTELIJKE DELTA Foto Martijn Beekman / PZH

Een vruchtbare delta

Arno Vael, gedeputeerde van Provincie Zeeland en voorzitter van het Gebiedsoverleg Zuidwestelijke Delta, onderstreepte het belang van de Zuidwestelijke Delta als een vruchtbaar gebied waar landbouw, natuur en waterbeheer samenkomen. ‘Dit is een regio met oplossingen voor de opgaven die er liggen. Of het nu gaat om waterbeheer, bodemkwaliteit of biodiversiteit, hier kunnen we laten zien hoe het wél kan,’ aldus Arno. Als voorbeeld noemde hij doelsturing met de KPI-systematiek: ‘Boeren werken met de natuur en passen zich snel aan. Geef hen de ruimte om zélf te sturen, dan wordt dit hét systeem van de toekomst.’

Arne Weverling, gedeputeerde van Provincie Zuid-Holland en bestuurlijk trekker van het IBP Vitaal Platteland Zuidwestelijke Delta, vulde aan dat de samenwerking ondanks veranderende omstandigheden van groot belang blijft. ‘De doelen blijven overeind. We moeten de stap vooruit zetten en gebiedsgericht blijven samenwerken aan een vitaal platteland in de Zuidwestelijke Delta.’ Hij wees op de noodzaak van langetermijnvisie en praktische oplossingen die boeren ondersteunen in hun transitie naar een duurzamere bedrijfsvoering.

Dinteloord, 13-02-2025 OOGSTBIJEENKOMST IBP VITAAL PLATTELAND ZUIDWESTELIJKE DELTA Foto Martijn Beekman / PZH

Oogsten en zaaien

De Oogstbijeenkomst stond in het teken van het binnenhalen van de oogst na vier jaar IBP Vitaal Platteland Zuidwestelijke Delta, maar ook zaaien voor de toekomst. Gedeputeerde Frank Rijkaart (Provincie Zuid-Holland) werd uitgenodigd op het podium om de resultaten te presenteren en vooruit te blikken. Hij benadrukte dat er in de afgelopen vier jaar veel is bereikt, maar dat het werk nog niet af is. Kennisdeling is daarvoor fundamenteel. Volgens hem moet de samenwerking tussen provincies, waterschappen, agrariërs en ketenpartijen voortgezet en verder versterkt worden. Hij onderstreepte het belang van blijven leren van wat werkt en wat niet, om daarop door te bouwen en gezamenlijk verdere stappen te zetten.

We moeten blijven leren van wat wél en niet werkt, en daarop doorbouwen.

Pecha Kucha's

Na dit welkom werd de oogst binnengehaald van vier jaar samen werken en leren met vijf flitsende Pecha Kucha’s. Deze presentaties gaven een breed beeld van de uitdagingen én innovatieve oplossingen voor een toekomstbestendige landbouw in de Zuidwestelijke Delta. Bekijk hieronder de verslagen.

  1.  Samenwerken aan een vitaal platteland: de Zuidwestelijke Delta als proeftuin – Frank Rijkaart
  2.  Zoet water in Zeeland – Martijn van Kalmthout
  3.  Landbouw en openbaar groen – Irene Bouwma
  4.  Biodiversiteitsmonitor Akkerbouw Zuidwestelijke Delta – Bart Housmans
  5. Agricycling: benut de bodem – Pieter van der Valk
Dinteloord, 13-02-2025 OOGSTBIJEENKOMST IBP VITAAL PLATTELAND ZUIDWESTELIJKE DELTA Foto Martijn Beekman / PZH

1. Samenwerken aan een vitaal platteland: de Zuidwestelijke Delta als proeftuin

Het was aan gedeputeerde Frank Rijkaart de eer om de resultaten van vier jaar samenwerking binnen het programma Vitaal Platteland Zuidwestelijke Delta te oogsten. In dit gebied, waar landbouw, natuur en waterbeheer samenkomen, zijn op 8 eilanden 17 projecten uitgevoerd in samenwerking met 12 overheden, 200 boeren, 50 ketenpartijen en meerdere kennisinstellingen. Dit heeft innovatieve oplossingen opgeleverd, én – minstens zo belangrijk – de onderlinge samenwerking versterkt.

De Delta is een uniek gebied waar landbouw en natuur elkaar raken. De landbouw is voor de toekomst van dit gebied cruciaal, stelde Frank. De schaal van de Zuidwestelijke Delta is daarbij vanzelfsprekend. Het is één groot akkerbouwgebied dat met de hele wereld verbonden is. Door samenwerking behouden en versterken we de economische, ecologische en sociale waarde van het platteland.

Integrale aanpak

Het programma richt zich op een integrale aanpak waarin akkerbouwers als landschapsbeheerders oplossingen bieden voor water-, klimaat- en natuurgerelateerde vraagstukken. Projecten zoals de Biodiversiteitsmonitor Akkerbouw en Koolstofboeren laten daarbij zien hoe boeren zélf kunnen sturen op duurzaamheid.

In de Biodiversiteitsmonitor Akkerbouw kregen 80 boeren in november een eerste beloning voor hun duurzaamheidsinspanningen. De volgende stap is structurele beloning voor ecologische diensten zoals biodiversiteitsherstel en koolstofvastlegging.

Daarnaast tonen projecten rondom bodemgezondheid en kringlooplandbouw aan dat samenwerking in de keten cruciaal is. Coöperaties werken aan het sluiten van nutriëntenkringlopen en collectieven stimuleren functionele agrobiodiversiteit. Dit alles draagt bij aan een veerkrachtige landbouwsector.

Kennisdeling

Een belangrijke les uit het programma is dat praktijkkennis het best mond-tot-mond wordt overgedragen. Boeren leren het meest van elkaar en ook voor bestuurders geldt dat bijeenkomsten in het veld vaak effectiever zijn dan beleidsnota’s. Daarom wordt er een Kennisplatform Zuidwestelijke Delta opgezet om kennisuitwisseling en netwerken te blijven ondersteunen. Zo blijven koploperprojecten zoals Fieldlabs, waterprojecten en de Boerderij van de Toekomst met elkaar verbonden.

DIenstbare overheid

Ondanks de behaalde successen zijn er ook barrières te overwinnen, aldus Frank. Het lukt in het IBP Vitaal Platteland bijvoorbeeld niet om met de kracht van samenwerking structurele barrières te doorbreken bij het Rijk en EU. Wet- en regelgeving sluit niet altijd goed aan op de praktijk waardoor de transitie vertraagt. Frank benadrukte dat de overheid een rol moet spelen in het wegnemen van deze obstakels. Het programma heeft laten zien dat maatwerk en flexibiliteit nodig zijn om daadwerkelijke vooruitgang te boeken.

Doorbouwen op een sterk fundament

De afgelopen jaren hebben bewezen dat samenwerking en werken vanuit “de beDOELing” leidt tot impact. De ambitie is om jaarlijks bijeenkomsten te blijven organiseren waarin boeren, overheden en ketenpartijen samenkomen om successen en uitdagingen te delen. Door projecten te verbinden en kennis uit te wisselen, wordt de Zuidwestelijke Delta verder ontwikkeld tot een proeftuin voor duurzame landbouw.

Frank: ‘Juist in deze uitdagende tijden hebben we elkaar nodig. We moeten niet alleen leren van wat goed gaat, maar vooral ook van wat niet lukt. Alleen dan kunnen we echt stappen zetten naar een toekomstbestendig platteland.’

Regels moeten in dienst staan van oplossingen, niet andersom.
Dinteloord, 13-02-2025 OOGSTBIJEENKOMST IBP VITAAL PLATTELAND ZUIDWESTELIJKE DELTA Foto Martijn Beekman / PZH

2. Zoet water in Zeeland

Martijn van Kalmthout (waterschap Scheldestromen) nam het publiek mee in de complexe uitdagingen rondom zoetwaterbeheer in Zeeland. De provincie is grotendeels afhankelijk van neerslag voor haar zoetwatervoorziening, wat haar extra kwetsbaar maakt voor droogte. Klimaatverandering verergert dit probleem: hoewel de totale neerslag nauwelijks afneemt, valt regen steeds vaker in korte, hevige buien. Dit leidt tot langere droge periodes en vergroot de noodzaak om water langer vast te houden.

Zeeland beschikt nauwelijks over diepe zoetwatervoorraden. Het zoete water bevindt zich dicht onder het maaiveld en kan makkelijk verdwijnen. Dit evenwicht doet denken aan tropische eilanden, waar regenwaterlensjes essentieel zijn, maar snel verdwijnen bij verstoring. Het huidige waterbeheer richt zich vooral op snelle afvoer via sloten en drainage. Dit helpt tegen wateroverlast, maar zorgt in droge periodes juist voor extra verdroging.

Emmer

Martijn illustreerde het probleem met een treffende metafoor. De bodem is als een emmer, zo legde hij uit, en het watersysteem is als een klein espressokopje. Neerslag vult de emmer, maar door snelle afvoer stroomt het water weg en wordt zelfs zout water uit de ondergrond aangetrokken. In tijden van droogte blijft slechts een klein beetje over om de emmer bij te vullen. Zijn metafoor maakt duidelijk dat de focus moet liggen op opslagcapaciteit en minder afvoer.

Waterbeheer

Daarbij zijn nieuwe strategieën nodig om droogte tegen te gaan, zodat Zeeland langdurige droogteperiodes beter kan doorstaan. In plaats van snelle afvoer, moet water juist langer vastgehouden worden. Dit kan door slimme drainage, het vergroten van de sponswerking van de bodem en de aanleg van wateropslagbassins op perceelniveau.

Een veelbelovende aanpak is het actief vullen van kreekruggen, natuurlijke zoetwaterreservoirs, en het benutten van diepe zandlagen als opslag voor geïnjecteerd zoet water. Hoewel deze technieken potentie hebben, bevinden ze zich nog in de experimentele fase en moeten hun effectiviteit en haalbaarheid nog verder worden onderzocht.

Verzilting en zoete stuwen

Watersystemen trekken zoet water aan en versterken daarmee verdroging. Op sommige locaties in Zeeland veroorzaken sloten juist verzilting doordat ze zout water naar de oppervlakte brengen. Om dit tegen te gaan, worden methoden getest om deze effecten te minimaliseren. Een innovatieve oplossing is de toepassing van “zoete stuwen”. Omdat zoet water op zout water drijft, kan een aangepaste stuw het zoute water afvoeren en het zoete water behouden. Proeven moeten uitwijzen of deze techniek kosteneffectief is en grootschalig kan worden toegepast.

Externe waterbronnen

Een andere optie is het benutten van ongebruikt water. Een voorbeeld is het spuikanaal bij het Volkerak-Zoommeer, dat water afvoert naar de Westerschelde. Dit water kan mogelijk gebruikt worden voor landbouwirrigatie. Momenteel wordt getest of een gebied van 900 hectare hiermee voorzien kan worden, met uitbreiding naar 5000 hectare als doel.

We moeten stoppen met het zien van water als iets dat zo snel mogelijk afgevoerd moet worden. De sleutel ligt in slim vasthouden en efficiënt benutten.
Dinteloord, 13-02-2025 OOGSTBIJEENKOMST IBP VITAAL PLATTELAND ZUIDWESTELIJKE DELTA Foto Martijn Beekman / PZH

3. Landbouw en openbaar groen

Samenwerken aan een biodivers agrarisch landschap

Irene Bouwma (Wageningen University & Research) presenteerde de belangrijkste lessen uit het project “Landbouw en Openbaar Groen”. In dit project werd onderzocht hoe agrariërs, natuurbeheerders en beleidsmakers kunnen samenwerken aan een landschap dat biodiversiteit bevordert, maar ook agrarisch rendabel blijft. Het project is uitgevoerd in samenwerking met diverse provincies, kennisinstellingen en ketenpartijen.

Biodiversiteit, plaagbestrijding, recreatie en waterkwaliteit spelen allemaal een rol in het beheer van het buitengebied, vertelde Irene. In verschillende regio’s werden concrete maatregelen getest en geëvalueerd.

Praktijkvoorbeelden

In Zuid-Holland lag de focus op het versterken van groenstructuren zoals akkerranden en heggen. Tijdens veldbijeenkomsten werden diverse mengsels voor akkerranden en bermen geëvalueerd, waarbij agrariërs en andere betrokkenen de effectiviteit bespraken.

In Zeeland werd een experiment uitgevoerd om het effect van laat maaien op de broedresultaten van de veldleeuwerik te testen. Door de maaidata af te stemmen op de natuurlijke broedcyclus, bleek het mogelijk om het broedsucces aanzienlijk te verbeteren. Dit experiment wordt voortgezet in een vervolgproject om de praktijk verder te verfijnen.

West-Brabant richtte zich op plaagbestrijding binnen de akkerbouw. Er werd onderzocht hoe agrariërs natuurlijke vijanden van plaaginsecten kunnen stimuleren door landschapselementen strategisch te beheren. Een belangrijke uitkomst was de ontwikkeling van een app die agrariërs helpt plaaginsecten en hun natuurlijke vijanden te herkennen.

 

 

Uitwisseling

Naast regionale initiatieven stond kennisuitwisseling centraal. Door wederzijdse bezoeken en bijeenkomsten leerden betrokkenen van elkaars ervaringen. Dit resulteerde in nieuwe inzichten over landschapsbeheer en een bredere acceptatie van ecologische maatregelen binnen de landbouw.

Uitdaging en toekomstperspectief

Het project leverde theoretische kennis en heel tastbare resultaten op. In Zuid-Holland zijn grootschalige vogelakkers en heggen aangelegd. In Zeeland leidde de aangepaste maaimethode direct tot een toename van de veldleeuwerikpopulatie. Toch zijn er nog uitdagingen: de aanleg en het beheer van biodiversiteitsmaatregelen kosten geld, en marktmechanismen bieden hier nog onvoldoende compensatie voor.

Irene benadrukte dat agrariërs vaak afhankelijk zijn van subsidies en regelgeving. Onzekerheid over vergoedingen voor landschapselementen en fluctuaties in energieprijzen maken het lastig voor boeren om te investeren in biodiversiteit. Voor langdurig succes is het essentieel om boeren te betrekken. Dat kan alleen met een langetermijnvisie en voldoende financiële stabiliteit.

Voor de toekomst pleitte Irene voor structurele ondersteuning van agrariërs. De uitdaging is niet wie het snelste vooruitgaat, maar hoe iedereen mee kan blijven doen in de transitie naar een natuurinclusieve landbouw.

Het gaat er niet om wie als eerste over de finish komt, maar hoe iedereen in de race blijft.
Dinteloord, 13-02-2025 OOGSTBIJEENKOMST IBP VITAAL PLATTELAND ZUIDWESTELIJKE DELTA Foto Martijn Beekman / PZH

4. Biodiversiteitsmonitor Akkerbouw Zuidwestelijke Delta

Sturen op duurzaamheid in de akkerbouw

Bart Housmans (Boerenverstand) presenteerde de lessen uit de Biodiversiteitsmonitor Akkerbouw in de Zuidwestelijke Delta. Dit project onderzocht hoe boeren zelf kunnen sturen op duurzaamheid. In de praktijk blijkt dat beleidsdoelen niet altijd realistisch zijn en dat verschillende duurzaamheidseisen naast elkaar bestaan zonder duidelijke samenhang. Om hier grip op te krijgen, werken boeren met Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s), waarmee zij zelf bepalen hoe ze bijdragen aan duurzaamheidsdoelen.

Daarbij vertaalt de zogenaamde KPI-kernset landelijke, provinciale en gebiedsdoelen naar concrete maatregelen op bedrijfsniveau. De KPI-systematiek wordt op drie manieren ingezet: als monitoringsinstrument, als beloningssysteem en als leermiddel binnen groepen boeren. Door te werken met meetbare resultaten ontstaat een gemeenschappelijke taal tussen boeren, overheden en ketenpartners. Dit vergroot de transparantie en biedt boeren perspectief op verbetering.

Zelfregie

De Biodiversiteitsmonitor Akkerbouw vertrekt daarbij vanuit het principe van zelfregie: boeren krijgen de ruimte om zélf te bepalen welke duurzaamheidsdoelen ze willen behalen. En boeren krijgen de vrijheid om zelf maatregelen te kiezen die passen bij hun bedrijfsvoering en de lokale omstandigheden waarin zij ondernemen. Daarbij ligt de focus op meetbare resultaten. De KPI’s helpen hen inzicht te krijgen in hun duurzaamheidsprestaties en bieden de mogelijkheid om inspanningen te laten belonen.

Van theorie naar praktijk

Het eerste pilotproject is inmiddels uitgerold naar 80 akkerbouwbedrijven. Naast boeren nemen ook overheden en ketenpartijen deel om te kijken hoe de methodiek in de praktijk werkt. Het was daarbij de uitdaging om betrouwbare data te verzamelen waarmee de KPI’s berekend konden worden. Boeren leveren bijvoorbeeld data aan over hun gewasbescherming en bemesting. In de beginfase gebeurde dit met handmatige registratie en Excel-sheets, maar naarmate het project vorderde, is de monitoring verder geoptimaliseerd.

Tijdens collectieve bijeenkomsten kregen deelnemers terugkoppeling over hun scores en konden zij vergelijken hoe zij presteerden ten opzichte van anderen. Dit stimuleerde het bewustzijn en een constructieve dialoog over mogelijke verbeteringen, aldus Housmans.

Een voorbeeld hiervan is de milieubelasting van gewasbeschermingsmiddelen. Op basis van scores konden boeren zien waar ze stonden en welke stappen ze konden nemen om duurzamer te werken. Dit gaf hen niet alleen inzicht, maar ook concrete handvatten om actie te ondernemen.

Scoren op duurzaamheid

Een belangrijk resultaat is dat boeren onlangs voor het eerst financieel zijn beloond op basis van hun KPI-prestaties. Elke deelnemer heeft daarbij een overzicht ontvangen met scores en een bijbehorende beloning. De bedragen zijn nog relatief bescheiden – gemiddeld €2.000 tot €2.500 per bedrijf – maar de systematiek biedt zeker potentie.

Het project laat zien dat duurzaamheidsdoelen en economische haalbaarheid hand in hand kunnen gaan, mits er een goede meet- en beloningsstructuur is. Voor structurele verduurzaming is een bredere inzet nodig. Provincies en marktpartijen moeten aansluiten bij het beloningssysteem, zodat boeren een eerlijke vergoeding krijgen voor hun inspanningen.

Boeren blijken prima in staat zelf de regie te nemen over duurzaamheidsdoelen, mits ze duidelijke kaders en ondersteuning krijgen. De volgende stap is het verder uitrollen van het KPI-systeem en het versterken van samenwerking met overheden en afnemers in de keten.

Boeren moeten de ruimte krijgen om zelf te sturen op duurzaamheid. Alleen met die vrijheid kunnen we een landbouwsysteem ontwikkelen dat toekomstbestendig is voor zowel boeren als de samenleving.
Dinteloord, 13-02-2025 OOGSTBIJEENKOMST IBP VITAAL PLATTELAND ZUIDWESTELIJKE DELTA Foto Martijn Beekman / PZH

5. Agricycling: benut de bodem

Agricycling als motor voor circulaire landbouw

Pieter van der Valk presenteerde Agricycling, een systeem waarin landbouwafval en reststromen worden ingezet als waardevolle grondstoffen voor de bodem. De huidige landbouw is grotendeels gericht op maximale productie, maar dit leidt tot uitputting van natuurlijke hulpbronnen en een lineaire kringloop waarin veel potentieel verloren gaat. Agricycling zet in op een circulaire benadering waarin organische reststromen optimaal worden benut.

Pieter benadrukte dat landbouw een cruciale rol speelt in een circulaire economie. Het is de enige sector die in staat is om effectief te recyclen door organische materialen terug te brengen in de bodem. Door dit proces te optimaliseren, kunnen landbouwers bijdragen aan een gezondere bodem, verhoogde koolstofopslag en een betere waterberging.

Reststromen

Momenteel functioneert de landbouw nog grotendeels lineair: input zoals kunstmest en externe grondstoffen wordt gebruikt zonder dat de natuurlijke kringloop optimaal wordt benut. Met Agricycling zoekt Pieter naar manieren om reststromen zoals maaisel, compost en organisch afval direct terug te brengen in de bodem. Dit vermindert de afhankelijkheid van kunstmest en draagt bij aan een robuuster landbouwsysteem.

Een van de sleutels tot succes is het organiseren van deze circulaire stromen op lokaal niveau, aldus Pieter. Daarbij wordt gekeken naar de inzet van mest, groenafval en restproducten uit de voedingsindustrie. Het concept gaat verder dan composteren alleen: het gaat om een dynamisch systeem waarin boeren gezamenlijk werken aan bodemverbetering en duurzame productie.

Struikelblok en kansen

Hoewel de voordelen van Agricycling duidelijk zijn, kent de implementatie nog uitdagingen. Regelgeving en wetgeving vormen een struikelblok, vooral als het gaat om het gebruik van reststromen in de landbouw. Boeren moeten navigeren binnen een complex juridisch kader, waarin niet alle duurzame oplossingen direct passen.

Daarnaast vraagt een circulair landbouwmodel om een andere manier van denken. Het opzetten van coöperaties is een belangrijke stap: zo kunnen boeren samenwerken om reststromen efficiënter te benutten en hun positie in de keten te versterken.

Circulair denken

Agricycling vraagt om een andere mindset in de landbouw. Het vergt een bredere kijk op het bedrijf, waarbij niet alleen de directe opbrengsten van gewassen tellen, maar ook de impact op bodemgezondheid, waterbeheer en biodiversiteit. Samenwerkingen met kennisinstellingen zoals Wageningen University & Research helpen om de kennis over circulaire landbouw verder te verdiepen en de kwaliteit van reststromen te optimaliseren.

Momenteel wordt in Zuid-Holland gewerkt aan een pilot waarin een landbouwcoöperatie reststromen organiseert en distribueert. Ook in Brabant en Zeeland groeit de interesse om Agricycling uit te rollen. Dit betekent dat zowel boeren, beleidsmakers als afnemers moeten kijken naar nieuwe vormen van samenwerking en financiering. Coöperaties en ketenpartners spelen hierin een sleutelrol, evenals het ontwikkelen van een beloningssysteem voor duurzame praktijkvoering.

Perspectief

Agricycling biedt een kansrijk perspectief voor een duurzamer landbouwsysteem waarin boeren onderdeel worden van de oplossing in plaats van het probleem. Door reststromen slim te benutten en circulaire processen te integreren, kunnen boeren hun bedrijfsvoering verbeteren en tegelijkertijd bijdragen aan een gezondere bodem en veerkrachtiger ecosysteem.

We moeten af van de wegwerpcultuur in de landbouw en kijken hoe we reststromen opnieuw waarde kunnen geven. Als we die omslag maken, creëren we een systeem waarin duurzaamheid en efficiëntie hand in hand gaan.

Landbouw in transitie

In haar keynote vergeleek landbouweconoom Tessa Avermaete (KU Leuven) de landbouwtransitie met het lopen van een marathon. Een bevlogen verhaal over de kansen en uitdagingen van de sector waarin ze pleit voor innovatie, maar ook voor realisme. Daarbij is samenwerking  tussen boeren, onderzoekers en beleidsmakers essentieel.

Haar verhaal begon met een persoonlijke noot. Haar grootvader verhuisde na de Tweede Wereldoorlog naar een boerderij vlakbij een suikerfabriek in Vlaanderen. Sindsdien heeft de sector enorme veranderingen doorgemaakt. De huidige generatie boeren staat voor grote keuzes en onzekerheden, in een sterk veranderende markt.

Dinteloord, 13-02-2025 OOGSTBIJEENKOMST IBP VITAAL PLATTELAND ZUIDWESTELIJKE DELTA Foto Martijn Beekman / PZH

Interactie

Tessa benadrukte dat innovatie in de landbouw geen geïsoleerd proces is, maar juist voortkomt uit interactie. Boeren die nieuwe technieken willen implementeren, worden vaak geconfronteerd met scepsis. De kracht van samenwerking, kennisdeling en intergenerationeel leren is essentieel om deze drempels te overwinnen. Dit geldt niet alleen binnen de landbouwgemeenschap zelf, maar ook in de samenwerking met de overheid en het bedrijfsleven.

Voor de wereldwijde voedselproductie is technologie ook van belang. Vooral in Afrika groeit de bevolking nog steeds snel, terwijl de toegang tot moderne landbouwtechnieken en kunstmest beperkt is. Technologie en innovatie zijn daarom niet alleen een luxe voor ontwikkelde landen, maar kunnen ook bijdragen aan mondiale voedselzekerheid.

Efficiëntie versus duurzaamheid

We zijn op deze planeet met 8 miljard mensen, waarvan 2 miljard voedsel verspillen en 1 miljard juist weinig tot geen voedsel heeft. Ongeveer de helft van het bewoonbare land op aarde wordt gebruikt voor landbouw, waarvan 80% voor de veehouderij. Tegelijkertijd is in Europa een verschuiving gaande waarbij meer bos wordt aangeplant, waarbij dit soms ten koste gaat van landbouwgrond.

Hiermee wordt het spanningsveld tussen voedselproductie en natuurbehoud zichtbaar. Hoe efficiënt gaan we om met onze landbouwgrond en hoe kan de sector bijdragen aan biodiversiteitsherstel zonder de voedselproductie in gevaar te brengen?

Tessa waarschuwde voor een gepolariseerd debat tussen landbouw en natuur. In plaats van landbouw als tegenpool van natuur te zien, moeten we zoeken naar geïntegreerde oplossingen waarin beide samen kunnen bestaan.

De sleutel tot een succesvolle transitie ligt in samenwerking, zowel binnen de sector als met beleidsmakers en consumenten.

Keuzes maken

Het is de paradox van de Europese landbouwstrategie: enerzijds wordt circulaire landbouw gepromoot, anderzijds blijven we sterk afhankelijk van import, bijvoorbeeld van soja voor veevoer. Dit leidt tot de vraag hoe duurzaam en zelfvoorzienend de Europese landbouw daadwerkelijk is. Brussel heeft nog veel werk te verzetten om coherente beleidsmaatregelen te formuleren die zowel de landbouwproductie als de milieudoelstellingen ondersteunen, aldus Tessa.

Daarnaast is er de impact van verschillende voedselproductiesystemen op landgebruik en emissies. Rundvleesproductie vereist bijvoorbeeld veel meer ruimte en middelen dan varkens- en kippenhouderij. Ook binnen de akkerbouw zijn er grote verschillen in duurzaamheid en efficiëntie, wat een gerichter beleid noodzakelijk maakt, bijvoorbeeld door te kiezen voor een eiwittransitie.

Precisielandbouw

Precisielandbouw biedt daarbij oplossingen om de productiviteit te verhogen zonder de ecologische voetafdruk te vergroten. Tessa pleitte voor het slim inzetten van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen, waarbij precisietechnieken zoals variabel doseren een sleutelrol kunnen spelen. Met name in regio’s zoals Sub-Sahara Afrika, waar de landbouwproductiviteit nog laag is, kan technologie een grote impact hebben op de voedselzekerheid.

Dinteloord, 13-02-2025 OOGSTBIJEENKOMST IBP VITAAL PLATTELAND ZUIDWESTELIJKE DELTA Foto Martijn Beekman / PZH
Dinteloord, 13-02-2025 OOGSTBIJEENKOMST IBP VITAAL PLATTELAND ZUIDWESTELIJKE DELTA Foto Martijn Beekman / PZH

Toekomstperspectief

Een van de grootste uitdagingen voor de toekomst van de landbouw is de toegang tot land voor jonge boeren. Grondprijzen stijgen terwijl complexe regelgeving het voor nieuwe generaties moeilijk tot onmogelijk maakt om in de sector te stappen. Tessa pleitte voor structurele beleidsveranderingen om jonge boeren perspectief te bieden.

Bovenal is er behoefte aan consistent landbouwbeleid. Boeren worden vaak geconfronteerd met tegenstrijdige regelgeving, wat leidt tot onzekerheid en frustratie. Een stabiele beleidslijn, die rekening houdt met zowel ecologische als economische duurzaamheid, is noodzakelijk om de sector de juiste richting op te sturen.

Dinteloord, 13-02-2025 OOGSTBIJEENKOMST IBP VITAAL PLATTELAND ZUIDWESTELIJKE DELTA Foto Martijn Beekman / PZH

Balans

Tessa sloot af met een pleidooi voor een gebalanceerde kijk op de landbouw. We moeten realistisch blijven: volledig zelfvoorzienend zijn is niet haalbaar, maar een te grote afhankelijkheid van import is ook niet volhoudbaar. De landbouwtransitie moet hand in hand gaan met innovatie, maar moet ook sociaal en economisch haalbaar blijven voor boeren.

De sleutel tot een succesvolle transitie ligt volgens Tessa in samenwerking, zowel binnen de sector als met beleidsmakers en consumenten. Boeren spelen een cruciale rol in de voedselproductie en verdienen een toekomst met perspectief. Door een combinatie van technologie, beleid en samenwerking kan de landbouwsector inspelen op de uitdagingen van de toekomst en bijdragen aan een duurzame en veerkrachtige voedselketen.

Workshops

Na het plenaire gedeelte volgden de deelnemers een workshop naar keuze. Bekijk hieronder de verslagen van de workshops.

  1. Doelsturing en samenwerking in de landbouw
  2. Landbouwsysteem van de toekomst: techniek en natuur
  3. Water als sturend element in agrarische bedrijfsvoering en gebiedsplannen
Dinteloord, 13-02-2025 OOGSTBIJEENKOMST IBP VITAAL PLATTELAND ZUIDWESTELIJKE DELTA Foto Martijn Beekman / PZH

Workshop 1. Doelsturing en samenwerking in de landbouw

Toekomstbestendige akkerbouw vraagt om een integrale aanpak waarin bodem, water en biodiversiteit met elkaar verbonden worden. Tijdens deze workshop stond de vraag centraal hoe doelsturing kan bijdragen aan deze integratie en hoe economische prikkels kunnen helpen bij duurzaam agrarisch ondernemerschap.

Daarbij passeerden initiatieven zoals Cosun Groeikracht, Koolstofboeren en Kruidenrijk Grasland de revue als potentiële methoden om zowel ecologische als economische waarde te creëren. De workshop vond plaats in het Cosun Innovatie Center, waar een brede groep stakeholders, waaronder agrarisch ondernemers, ketenpartijen, onderzoekers en bestuurders, deelnam aan de discussie.

Voorafgaand aan de discussie gaf Jurgen Maassen een rondleiding in het Instituut Rationele Suikerproductie (IRS) en liet hij zien hoe onderzoek en innovatie in de suikerbietenteelt bijdraagt aan duurzaamheidsdoelen en hoe deze kennis breder kan worden toegepast binnen de akkerbouw.

Doelsturing als instrument voor verduurzaming

Doelsturing betekent een verschuiving van generieke maatregelen naar een systeem waarbij agrarische ondernemers concrete doelen krijgen toegewezen. Dit stelt hen in staat om zelf te bepalen welke maatregelen zij inzetten, bijvoorbeeld op het gebied van stikstofemissies naar lucht en water. Om deze doelen meetbaar te maken, worden kritische prestatie-indicatoren (KPI’s) gebruikt, gebaseerd op bedrijfsadministratie en metingen van water- en grondmonsters. Hiermee geeft de overheid ruimte aan ondernemers om zelf strategische keuzes te maken en tegelijkertijd bij te dragen aan duurzaamheidsdoelstellingen.

Binnen de akkerbouw wordt doelsturing momenteel in de praktijk gebracht via verschillende pilots. De grootste is de Biodiversiteitsmonitor Akkerbouw in de Zuidwestelijke Delta, waarin 80 deelnemers werken met KPI’s. Daarnaast wordt in Steenbergen geëxperimenteerd met een gebiedsgerichte aanpak in de Gebiedsgerichte Aanpak Biodiversiteitsmonitor Akkerbouw. In deze pilot onderzoekt Angela Noordhoek van Cosun Beet Company hoe KPI’s kunnen bijdragen aan gebiedsdoelen van overheden, zoals gemeenten, waterschappen en provincies.

Uitdagingen en knelpunten

Binnen deze pilots vormt de vertaalslag van overheidsdoelen naar haalbare en uitvoerbare maatregelen voor boeren een grote uitdaging. Dit vraagt om een aanpak waarin boeren niet alleen bijdragen aan duurzaamheid, maar ook economisch perspectief behouden. Gebiedsdoelen komen vaak voort uit Europese richtlijnen zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn, de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water. De vraag blijft hoe deze op bedrijfsniveau toegepast kunnen worden zonder de financiële haalbaarheid uit het oog te verliezen.

Een van de belangrijkste knelpunten is daarbij de financiële haalbaarheid van verduurzamingsmaatregelen. Boeren vragen zich af hoe ze beloond worden voor hun inspanningen. Zonder een verdienmodel blijft de bereidheid om in te stappen in pilots en transities beperkt.

Een ander punt van zorg is de beperking in gewasbeschermingsmiddelen. Boeren ervaren dat traditionele middelen te snel worden uitgefaseerd, terwijl milieuvriendelijke alternatieven nog niet voldoende ontwikkeld of effectief zijn. Ook technieken om deze nieuwe middelen goed toe te passen, vragen verdere innovatie.

Daarnaast moet gekeken worden naar de verantwoordelijkheid van de keten. De hele voedselketen, van verwerkers tot retail, moet voldoen aan de Corporate Social Responsibility Directive (CSRD) en rapporteren over verduurzaming. Deze verplichtingen sluiten vaak niet aan op de praktijk van boeren. Daarom is er behoefte aan een betere afstemming tussen de doelen van de keten en de overheidsrichtlijnen.

Een voorbeeld waarin deze belangen samenkomen, is de opslag van koolstof in landbouwbodems. Koolstofboeren kunnen bijdragen aan klimaatdoelen, maar dit gaat gepaard met financiële en landbouwkundige uitdagingen. Door gewasrotatie en grondbewerking is het technisch lastig om organische stof vast te houden. De vraag blijft wie de kosten draagt voor deze verduurzaming en hoe boeren hierin financieel ondersteund worden.

Gebiedsproposities en langetermijnbeleid

Ondernemers ervaren onzekerheid door wisselend overheidsbeleid, wat investeringen in verduurzaming belemmert. Zo wordt het achtste Actieprogramma Nitraatrichtlijn met spanning afgewacht. Zonder duidelijke beleidskaders blijft het lastig om langetermijnbeslissingen te nemen. Een mogelijke oplossing is het werken met gebiedsproposities, waarin boeren en overheden gezamenlijk doelen vaststellen en uitvoeren.

Provincies en waterschappen staan hier niet onwelwillend tegenover, maar lopen tegen beperkingen in wet- en regelgeving aan die duurzame teelten soms juist belemmeren. De oproep vanuit de sector is helder: consistent en langdurig beleid is noodzakelijk. Alleen dan kunnen ondernemers investeren zonder dat veranderende regelgeving hun verdienmodel ondermijnt.

Conclusie

De potentie van doelsturing als instrument voor verduurzaming in de landbouw is groot. Voor een toekomstbestendige sector is samenwerking in de keten essentieel. De discussie in deze workshop werd sterk beïnvloed door de uitdagingen waar agrarische ondernemers mee te maken hebben. De integratie van bodem, water en biodiversiteit vraagt om een praktische en economisch haalbare aanpak. Er werd gepleit voor (sc)haalbare gebiedsdoelen, een betere afstemming tussen ketenverantwoordelijkheid en overheidsbeleid, en een stabiel langetermijnkader waarin boeren met vertrouwen kunnen investeren.

De belangrijkste aanbevelingen

  1.  Maak gebiedsdoelen haalbaar voor boeren
    Om boeren effectief te betrekken bij duurzaam water- en bodembeheer, moeten gebiedsdoelen van rijks- en provincieniveau vertaald worden naar praktische maatregelen op lokaal niveau. Een flexibele aanpak waarin boeren zelf kunnen sturen op KPI’s biedt perspectief, mits er een gekoppeld verdienmodel is dat duurzame keuzes beloont.
  2.  Breng verduurzamingsdoelen van de keten en beleid in lijn
    De verplichtingen vanuit de corporate social responsibility directive (CSRD) moeten beter aansluiten op overheidsbeleid. Dit voorkomt tegenstrijdige eisen en vergroot de effectiviteit van maatregelen, zoals koolstofopslag in landbouwbodems. Duidelijke richtlijnen en gedeelde verantwoordelijkheid tussen overheid en bedrijfsleven zijn noodzakelijk.
  3.  Zorg voor consistent langetermijnbeleid en investeringszekerheid
    Boeren aarzelen om te investeren in verduurzaming door onvoorspelbaar beleid en wet- en regelgeving die samenwerking tussen boeren en overheden belemmert. Consistente langetermijnbeleidsvoering is nodig, zodat duurzame initiatieven zoals gebiedsproposities door kunnen groeien en agrariërs zekerheid krijgen over hun investeringen.
Dinteloord, 13-02-2025 OOGSTBIJEENKOMST IBP VITAAL PLATTELAND ZUIDWESTELIJKE DELTA Foto Martijn Beekman / PZH
Dinteloord, 13-02-2025 OOGSTBIJEENKOMST IBP VITAAL PLATTELAND ZUIDWESTELIJKE DELTA Foto Martijn Beekman / PZH
Dinteloord, 13-02-2025 OOGSTBIJEENKOMST IBP VITAAL PLATTELAND ZUIDWESTELIJKE DELTA Foto Martijn Beekman / PZH

Workshop 2. Landbouwsysteem van de toekomst: techniek en natuur

Op de productielocatie van LEMKEN stond innovatie in de akkerbouw centraal. Tijdens deze workshop werd besproken hoe de landbouw inspeelt op de transitie met nieuwe technieken, robotica en bedrijfsmodellen. Technologische innovaties kunnen landbouw duurzamer en efficiënter maken, maar de implementatie vraagt investeringen en samenwerking tussen boeren, onderzoekers en ketenpartners. De workshop werd afgesloten met een rondleiding langs de nieuwste landbouwmachines en robots van LEMKEN, Avans-Curio en de observatierobot.

Presentatie 1: Technische ontwikkelingen in de akkerbouw

Lauwrens Struik (LEMKEN) presenteerde de nieuwste ontwikkelingen in landbouwwerktuigen. Met “next level farming” werkt LEMKEN aan een reeks innovatieve machines en toepassingen die telers ondersteunen bij mechanische onkruidbestrijding, gewasverzorging en grondbewerking en zo bijdragen aan een duurzamer en rendabeler landbouwsysteem.

Lauwrens legde uit dat in de precisielandbouw het werktuig leidend is en niet het trekkende voertuig. Precisielandbouw is “de juiste behandeling op de juiste plek en het juiste moment.” Met zogenaamde Smart Implements en Combined Powers biedt LEMKEN systemen waarbij machines zelfstandig opereren, zonder constant menselijk ingrijpen. Machines worden daarbij steeds slimmer en autonomer, wat arbeid en middelen bespaart.

Enkele voorbeelden van technische ontwikkelingen die tijdens de presentatie werden besproken:

  • Mechanische onkruidbestrijding: geavanceerde schoffelmachines, wiedeggen en combinaties zoals de Koralin, Thulit, EC-Weeder en IC-Weeder verbeteren de effectiviteit.
  • Precisiebewerking: toepassing van camera- en GPS-besturing, rijenspuiten en kunstmest-onderzaaitechnieken verhogen de efficiëntie.
  • Efficiëntie en capaciteit: grotere werkbreedtes, hogere rijsnelheden en inzetvensters optimaliseren het gebruik van werktuigen.

Hoewel deze ontwikkelingen veel potentie hebben, is de return of investment momenteel negatief voor telers. De hoge ontwikkelings- en aanschafkosten maken het moeilijk voor boeren om op korte termijn rendement te behalen. Daarom is samenwerking tussen kennisinstellingen, overheden, industrie en ondernemers essentieel om deze transitie te versnellen en rendabel te maken.

Lauwrens: “Om boeren optimaal te laten profiteren van deze technologische innovaties zijn langetermijnstrategieën nodig om deze technologieën economisch haalbaar te maken.”

Presentatie 2: Robots voor duurzame landbouw

Marius Monen (Avans Hogeschool) pleit voor een landbouwmodel waarin voedselproductie en natuur hand in hand gaan. Het doel is een landbouwsysteem waarin voedselproductie niet ten koste gaat van de natuur, maar juist bijdraagt aan een gezond ecosysteem. Robotica speelt een cruciale rol in deze transitie: multifunctionele robots kunnen biodiverse teeltsystemen optimaliseren en daardoor rendabeler maken.

Experimenteren

In samenwerking met de HAS en de WUR onderzoekt Avans hoe multifunctionele robots biodiverse teeltsystemen kunnen ondersteunen. Concrete voorbeelden hiervan zijn de Farm-ng Amiga, een innovatieve robot uit Californië die binnenkort in Nederland wordt ingezet voor experimenten met onkruidbeheer en precisiebewerking, en de AIGRO UP, een veelzijdige robot geschikt voor boomkwekerijen en in de toekomst mogelijk ook voedselbossen. Daarnaast werkt Avans met studenten aan de ontwikkeling van kleinere robots die onkruid kunnen wieden in natuurakkers.

Gewasdiversiteit

Avans werkt samen met koplopers in de landbouwsector. Het CropMix-programma onderzoekt hoe gewasdiversiteit kan bijdragen aan de transitie naar duurzamere akkerbouw. Hierbij is vooral veel aandacht voor strokenteelt waarbij in tegenstelling tot monocultuur op een perceel meerdere gewassen naast elkaar worden geteeld. Volgens Marius is strokenteelt een haalbare instapmethode die gewasdiversiteit bevordert en bodemgezondheid verbetert.

Betaalbaarheid

Natuurlijk kunnen deze innovaties pas impact hebben als ze economisch haalbaar zijn en op grote schaal worden ingezet. De vraag is hoe deze technologieën betaalbaar kunnen worden gemaakt voor boeren. De ontwikkelkosten zijn hoog en er is een groot gebrek aan R&D-financiering. Om dit probleem deels op te vangen, worden competities georganiseerd waarin studenten bijvoorbeeld prototypes ontwikkelen voor pixelteelt.

 

 

Groengrijze lemniscaat

Monen pleit voor intensievere samenwerking tussen onderwijs, bedrijfsleven en overheden om robotica beter te integreren in de landbouwpraktijk: “Door transdisciplinair te werken, creëren we een positieve spiraal waarbij agronomie en ecologie elkaar versterken.”

Presentatie 3: Boerderij van de Toekomst in de Zuidwestelijke Delta

Cor van Oers (Delphy) presenteerde de Boerderij van de Toekomst (BvdT) Zuidwestelijke Delta, een project geïnspireerd op de bestaande Boerderij van de Toekomst in Lelystad. Dit initiatief onderzoekt hoe het ideale akkerbouwbedrijf in 2040 eruit zou kunnen zien en welke stappen nodig zijn om daar te komen. De regio waar het project zich op richt, de Zuidwestelijke Delta, is met 188.000 hectare het grootste akkerbouwgebied van Nederland.

Het project bevindt zich momenteel in de ontwerpfase. In 2024 is samen met een kerngroep van 14 akkerbouwers gewerkt aan het vaststellen van de belangrijkste thema’s voor de toekomst van de sector. De betrokken akkerbouwers worden ondersteund door de Wageningen University & Research (WUR), Boerderij Rusthoeve in Colijnsplaat en Delphy. Het doel is om een breder draagvlak te creëren en uiteindelijk de middenmoot van de sector, de 70% van de boeren die nog niet actief bezig is met de transitie, in beweging te krijgen.

Bottom-up thema’s en onderzoeksagenda

In tegenstelling tot eerdere initiatieven is de aanpak van de Boerderij van de Toekomst Zuidwestelijke Delta bottom-up. De kerngroep van akkerbouwers hebben zelf benoemd welke thema’s prioriteit hebben, dit zijn:

  • Goede bodem
  • Klimaat en waterbeheer
  • Weerbare en productieve teelten
  • Kringlooplandbouw en circulariteit
  • Nul emissie
  • Maatschappelijke waardering en een eerlijk inkomen
  • Biodiversiteit

Deze thema’s vormen de basis voor een actie- en onderzoeksagenda. Dit programma wordt uitgevoerd op experimenteerlocaties, zoals Boerderij Rusthoeve en de WUR-locatie in Westmaas, en op praktijkbedrijven van deelnemende akkerbouwers. De bedoeling is dat in de komende jaren meer telers aansluiten en dat het netwerk van betrokken partijen verder wordt uitgebreid met maatschappelijke organisaties, regionale overheden en afnemers.

Van visie naar praktijk

Een belangrijk aandachtspunt is hoe de BvdT Zuidwestelijke Delta daadwerkelijk impact kan hebben op de sector. De deelnemende akkerbouwers willen niet alleen onderzoek uitvoeren, maar ook laten zien hoe duurzame akkerbouwsystemen praktisch toegepast kunnen worden. Dat doen ze middels teeltexperimenten zoals bij Van Pallandtpolder en allerlei demonstraties om collega-telers en ketenpartijen te laten zien wat werkt in de praktijk. Ook zijn er monitoringsprogramma’s voor bodem, waterkwaliteit en emissies, om de langetermijneffecten van innovaties te meten.

Vervolgstappen

De Boerderij van de Toekomst is opgezet als een programma voor vijf jaar (vanaf 2026), wat relatief lang is in een sector waarin de meeste subsidies en regelingen voor slechts drie jaar gelden. Dit zorgt voor spanning rondom de financiering, een uitdaging die nog moet worden opgelost.  Momenteel loopt er een subsidieaanvraag om de financiering voor de volgende fase van het project veilig te stellen. Mocht deze aanvraag niet worden goedgekeurd, dan wordt gekeken naar alternatieve financieringsbronnen.

Daarnaast is de ambitie om de kerngroep uit te breiden met andere akkerbouwers die voorop willen lopen in de transitie. Daarvoor breidt het project mogelijk uit naar Brabant waar contact is met boeren en regionale overheden.

Ook zijn er gesprekken geweest met grote afnemers zoals de suikerindustrie (Cosun) en de aardappelen- en uienverwerkende industrie. Afnemers zijn bereid om mee te denken over duurzamere productiemethoden, maar de concrete invulling hiervan vraagt om verdere uitwerking en afstemming met de sector.

De belangrijkste aanbevelingen

Duurzame akkerbouw vraagt om een integrale aanpak, waarin techniek, ecologie en verdienmodellen samenkomen. De sleutel tot succes ligt in samenwerking tussen boeren, technologische bedrijven, kennisinstellingen en afnemers. Om innovaties daadwerkelijk te implementeren is er behoefte aan een duidelijke beleidslijn en langetermijnfinanciering. De belangrijkste aanbevelingen zijn:

  1. Investeer in schaalbare precisietechnieken en robotica
    Mechanisatie en robotisering kunnen akkerbouw verduurzamen en efficiënter maken, maar vragen om investeringen in R&D en praktijktoepassingen. Samenwerking tussen technologiebedrijven, kennisinstellingen en agrariërs is noodzakelijk om de innovaties economisch haalbaar te maken.
  2. Stimuleer de integratie van technologie met biodiversiteit
    Door technologie en ecologische landbouwmethoden te combineren, kunnen biodiverse teeltsystemen zoals strokenteelt en agroforestry rendabel worden. Dit vraagt om slimme combinaties van precisielandbouw, mechanische onkruidbestrijding en autonome robots.
  3. Creëer langetermijnfinanciering en ketensamenwerking
    Om de landbouwtransitie succesvol te maken, zijn langlopende financieringsregelingen nodig. Daarnaast moeten afnemers in de keten betrokken worden bij verduurzaming, zodat boeren een eerlijke prijs krijgen en duurzaam telen economisch aantrekkelijk wordt.
Dinteloord, 13-02-2025 OOGSTBIJEENKOMST IBP VITAAL PLATTELAND ZUIDWESTELIJKE DELTA Foto Martijn Beekman / PZH
Dinteloord, 13-02-2025 OOGSTBIJEENKOMST IBP VITAAL PLATTELAND ZUIDWESTELIJKE DELTA Foto Martijn Beekman / PZH
Dinteloord, 13-02-2025 OOGSTBIJEENKOMST IBP VITAAL PLATTELAND ZUIDWESTELIJKE DELTA Foto Martijn Beekman / PZH

Workshop 3: Water als sturend element in agrarische bedrijfsvoering en gebiedsplannen

Water speelt een cruciale rol in de landbouw en het beheer van agrarische gebieden. Tijdens deze workshop werden de resultaten van de projecten uit de Broedplaats Zoet Water in een bredere context geplaatst vanuit de vraagstelling hoe water een sturend element kan zijn in zowel agrarische bedrijfsvoering als gebiedsplannen. De discussie richtte zich op de samenwerking tussen ondernemers en overheden en de noodzakelijke aanpassingen in de huidige water- en landbouwsystemen. De sessie vond plaats op de Inspiratieboerderij.

Presentatie 1: Waterbeheer in de Brabantse Delta

Casper Lambregts (Waterschap Brabantse Delta) lichtte het Waterbeheerprogramma 2022-2027 toe. In 2050 moet er voldoende gezond water zijn in de Brabantse Delta, ondanks de uitdagingen van klimaatverandering, zoals droogte en piekbuien. Daarbij stellen Europese richtlijnen zoals de Kaderrichtlijn Water (KRW) eisen aan de waterkwaliteit en het terugdringen van nutriëntenbelasting en verontreinigende stoffen zoals ammonium, gewasbeschermingsmiddelen, biociden en zware metalen. Wateroverlast en de balans tussen waterafvoer en -opslag blijven aandachtspunten.

In de Zuidwestelijke Delta ligt de focus op een stabiele wateraanvoer, robuuste inrichting en effectief peilbeheer, terwijl op de Hoge Zandgronden de nadruk ligt op herstel van de waterbalans en het vasthouden van water in de bodem. Een voorbeeld is het project rondom de Derriekreek, waar in samenwerking met Cosun gewerkt wordt aan ecologisch herstel en waterberging. Dit project beoogt de transformatie van landbouwsloten tot ecologisch functionerende watergangen die bijdragen aan waterbeheer en biodiversiteit.

Discussiepunten

De workshop behandelde meerdere vraagstukken. De haalbaarheid van alle KRW-doelen en het tijdig op orde krijgen van alle oppervlaktewateren was een belangrijk thema. Er werd geopperd dat een verlenging van zes jaar nodig is om aan de richtlijnen te voldoen. Ook werd de vraag gesteld in hoeverre natuurvriendelijke inrichting van watergangen kan bijdragen aan droogtebestrijding. Hierbij werd gesteld dat een robuust watersysteem schommelingen in waterbeschikbaarheid helpt te verminderen en bijdraagt aan een betere waterkwaliteit.

Een ander belangrijk punt was de rol van agrariërs in waterbeheer. Boeren beseffen steeds meer dat duurzaam waterbeheer noodzakelijk is, maar ervaren onzekerheid over hun betrokkenheid en de impact op hun grondpositie. Waterschappen en overheden zoeken naar manieren om boeren actief te betrekken en hen perspectief te bieden binnen deze transitie.

Presentatie 2: Regeneratieve landbouw en waterbeheer

Gillis Klompe, regeneratief akkerbouwer in het Zeeuwse Dreischor, presenteerde hoe hij waterbeheer toepast binnen zijn landbouwbedrijf. Samen met compagnon Frans van der Linden beheert hij 300 hectare, waarvan 150 hectare regeneratief wordt bewerkt. De droogte in 2018 onderstreepte de noodzaak van goed waterbeheer. Water is essentieel voor gewasgroei, maar zowel een tekort als een overschot kan problematisch zijn.

Regeneratieve landbouw biedt volgens Gillis een langetermijnoplossing. Door minder grondbewerking, gevarieerde gewasrotatie en minder externe inputs kan de bodem meer water vasthouden en verbetert de bodemgezondheid aanzienlijk. Zijn ervaring leert dat een hoger organisch stofgehalte bijdraagt aan betere waterretentie. In vijf jaar tijd steeg het koolstofgehalte in zijn bodem met één procent, wat de veerkracht van de bodem vergrootte en de impact van droogte verminderde. Hoewel chemische ingrepen soms nog nodig zijn, biedt deze werkwijze perspectief voor een duurzamer watersysteem in de landbouw.

Stellingen

Na deze presentatie werden verschillende stellingen voorgelegd. Over de vraag wat momenteel de grootste prioriteit heeft binnen het waterbeheer in de akkerbouw waren de meningen verdeeld. De meeste deelnemers aan de workshop beschouwen water en bodem als sturende factoren. Water gaat niet alleen om overlast of waterbeschikbaarheid, maar raakt ook aan bodemkwaliteit en biodiversiteit.

Ook werd besproken welke factoren de transitie naar een duurzaam landbouw- en watersysteem het meest aanjagen. De meeste deelnemers zien een verdienmodel als essentieel. Duurzaam waterbeheer en regeneratieve landbouw vereisen investeringen, en zonder een sluitend verdienmodel blijft grootschalige implementatie lastig. Daarnaast wezen de deelnemers op het bieden van meer ruimte in wet- en regelgeving en de introductie van nieuwe teelten.

Een ander vraagstuk is hoe de kloof tussen theorie en praktijk overbrugd kan worden. Beleidsmaatregelen sluiten niet altijd aan bij de dagelijkse praktijk van boeren. Een ruime meerderheid ziet het meeste heil in gebiedsgericht samenwerken. Laat boeren, overheden en ketenpartners gezamenlijk kennis delen en haalbare en effectieve maatregelen ontwikkelen in plaats van top-down opgelegd beleid.

De belangrijkste aanbevelingen

Water speelt een fundamentele rol binnen de landbouwtransitie. De grote uitdaging is een balans te vinden tussen agrarisch ondernemerschap, ecologisch herstel en beleidskaders. Er is behoefte aan een integrale aanpak waarin boeren, overheden en andere stakeholders samenwerken aan een robuust watersysteem. De belangrijkste aanbevelingen hiervoor zijn:

  1. Stimuleer gebiedsgericht waterbeheer
    Boeren, overheden en waterschappen moeten nauwer samenwerken om waterbeheer beter af te stemmen op lokale omstandigheden. Dit vraagt om een robuuste inrichting van watersystemen, waarbij wateraanvoer en -opslag geoptimaliseerd worden en agrariërs actief worden betrokken bij de besluitvorming.
  2. Zorg voor een verdienmodel voor duurzaam waterbeheer
    Investeringen in duurzaam waterbeheer en regeneratieve landbouw zijn noodzakelijk, maar zonder een sluitend verdienmodel blijft opschaling lastig. Overheden en de agrarische sector moeten gezamenlijk verkennen hoe duurzame maatregelen financieel haalbaar en aantrekkelijk gemaakt kunnen worden.
  3. Verklein de kloof tussen beleid en praktijk
    Beleidskaders en wetgeving moeten beter aansluiten bij de dagelijkse praktijk van agrariërs. Dit vraagt om meer flexibiliteit in regelgeving en een praktische invulling van duurzaamheidsdoelen, zodat boeren effectief kunnen bijdragen zonder dat bureaucratische belemmeringen hun bedrijfsvoering in gevaar brengen.
Dinteloord, 13-02-2025 OOGSTBIJEENKOMST IBP VITAAL PLATTELAND ZUIDWESTELIJKE DELTA Foto Martijn Beekman / PZH
Dinteloord, 13-02-2025 OOGSTBIJEENKOMST IBP VITAAL PLATTELAND ZUIDWESTELIJKE DELTA Foto Martijn Beekman / PZH

Plenaire afsluiting

Na een dag vol inhoudelijke discussies en inspirerende inzichten keerden de deelnemers terug voor de gezamenlijke afsluiting. Hier wachtte hen een bijzondere verrassing: een magische en prikkelende act van illusionist en inspirator George Parker met een belangrijke boodschap voor de landbouwsector die voor grote uitdagingen staat.

Het geheim van innovatie

Echte verandering vraagt om een andere mindset, een nieuwe manier van denken en samenwerken, aldus George Parker. Tunnelvisie kan zowel een kracht als een beperking zijn. Om écht samen vooruit te komen zijn interactie en aanpassingsvermogen essentieel.

Regels en structuren zijn belangrijk, maar wanneer bestaande kaders niet meer werken, is innovatie noodzakelijk. Om dit te illustreren daagde George het publiek uit om bewust te worden van hun selectieve waarneming en blinde vlekken. Door interactie stel je jezelf bloot aan nieuwe ideeën en verander je ook zelf.

Werk niet vanuit een tunnelvisie maar interactief én adaptief!

Meningen worden vaak overschat, terwijl de kracht van ideeën wordt onderschat, aldus George. Het is belangrijk een gezamenlijk doel voor ogen te houden: een stip op de horizon. De weg ernaartoe vraagt om aanpassingsvermogen en openheid voor nieuwe inzichten. Innovatie betekent niet wachten op de perfecte omstandigheden, maar de brug bouwen terwijl je eroverheen loopt. Door samenwerking en cocreatie ontstaan de beste oplossingen voor complexe vraagstukken zoals de landbouwtransitie.

Dinteloord, 13-02-2025 OOGSTBIJEENKOMST IBP VITAAL PLATTELAND ZUIDWESTELIJKE DELTA Foto Martijn Beekman / PZH
Dinteloord, 13-02-2025 OOGSTBIJEENKOMST IBP VITAAL PLATTELAND ZUIDWESTELIJKE DELTA Foto Martijn Beekman / PZH

Samen bouwen aan een veerkrachtige delta

Dagvoorzitter Suzan Klein Gebbink sloot de dag af samen met gedeputeerde Arno Vael. Zij benadrukten dat een vitaal platteland vraagt om toekomstbestendige oplossingen. Boeren hebben behoefte aan schaalbare en economisch haalbare gebiedsdoelen, waarbij langetermijnbeleid en samenwerking tussen overheden, ketenpartners en ondernemers essentieel zijn.

In de landbouwtransitie speelt ook water een cruciale, sturende rol. Regeneratieve landbouw kan hierbij een belangrijke bijdrage leveren aan een robuust en veerkrachtig landbouwsysteem, mits boeren de juiste ondersteuning krijgen.

Daarnaast bieden innovaties zoals precisielandbouw en robotica veel kansen voor nieuwe duurzame teeltsystemen. Voor succesvolle implementatie zijn wel financiële haalbaarheid, schaalbare oplossingen en nauwe samenwerking tussen technologiebedrijven en agrarische ondernemers vereist.

Samenwerking is dé sleutel voor een veerkrachtige Zuidwestelijke Delta.
Dinteloord, 13-02-2025 OOGSTBIJEENKOMST IBP VITAAL PLATTELAND ZUIDWESTELIJKE DELTA Foto Martijn Beekman / PZH

Innovatieve technologieën en biodiverse teeltsystemen zijn nodig voor de landbouwtransitie, maar zonder samenwerking tussen alle betrokken partijen blijft de impact beperkt en kunnen we niet versnellen, aldus Arno Vael. Samenwerking is dé sleutel voor een veerkrachtige Zuidwestelijke Delta.

Met deze woorden werd de bijeenkomst afgesloten, maar niet zonder een dringende laatste oproep van gedeputeerde Arno Vael om de gesprekken en samenwerking voort te zetten: ‘Vandaag werd er geoogst maar ook gezaaid: met het IBP is de basis voor samenwerking gelegd en dat is hoognodig!’