Natuurherstel Zuidwestelijke Delta breed belicht

De Kenniscommunity Zuidwestelijke Delta organiseerde op 17 oktober voor de zesde keer haar jaarlijkse Kennisdag. Thema was dit keer Natuurherstel en dat onderwerp trok maar liefst 160 onderzoekers, beleidsmakers, bestuurders, studenten en ondernemers naar het Groot Arsenaal in Bergen op Zoom. Gezamenlijk deelden zij kennis over de mogelijkheden en uitdagingen van natuurherstel in de breedste zin van het woord.

De presentatie van het plenaire ochtendprogramma was in handen van kenniscoördinator Arno Nolte van Deltares en Eric Mahieu (ZMf). Zij gaven Arno Vael als voorzitter van het Gebiedsoverleg Zuidwestelijke Delta het podium voor de officiële opening. Vael benadrukte het grote belang van een gezonde leefomgeving met natuur als wezenlijk onderdeel. Om tot de juiste beslissingen te komen voor een robuuste natuur in de toekomst, zijn goede kennis en kennisdeling over natuurherstel noodzakelijk. ‘Hoe vinden we de balans tussen economie, natuur, wonen en werken? Kennis delen vormt hiervoor de basis, daarbij is het belangrijk om vanuit de verschillende belangen de gemene deler te vinden.’ Vael gaf ook een voorzetje om die gemene deler te vinden: ‘Het begint met luisteren, maar verplaats je ook eens in de ander en probeer diens opgave op te lossen. Zo verdiep je je in elkaars kwesties en ontstaat er begrip.’

Vervolgens kregen drie keynote sprekers het woord: Gerard Heerebout, gepensioneerd bioloog en onderzoeker naar de geschiedenis van de natuurlijke historie en biodiversiteit in Zeeland, Jaap van der Meer, onder andere wetenschapper bij Wageningen Marine Research en Annelies Freriks, advocaat en partner bij ELEMENT Advocaten en specialist in natuurbeschermingsrecht.

Het middagprogramma bestond uit twee rondes break-outsessies. De deelnemers kozen telkens uit drie onderwerpen die met onder meer binnen- en buitendijks natuurherstel, natuurherstel onder water en de Zuidwestelijke Delta in het jaar 2100 het onderwerp in de volle breedte onder de aandacht brachten.

Jouke Heringa (onderzoeker Aquaculture HZ University of Applied Sciences) rondde de dag af. Hij bedankte alle sprekers en meldde dat per spreker 2 m2 grond is aangekocht in het onlangs ingestelde Zeeuws Natuurfonds. In totaal is er 50 m2  natuur gedoneerd. De borrel na afloop bood nog volop gelegenheid om elkaar te spreken.

Keynote sprekers

Natuur in Zuidwest-Nederland: vroeger was alles anders

Gerard Heerebout, gepensioneerd bioloog en onderzoeker naar de geschiedenis van de natuurlijke historie en biodiversiteit in Zeeland, schetste hoe de Zuidwestelijke Delta door de tijden heen veranderde. De vraag is hoe ver we terug in de tijd van ecosystemen willen gaan met ons natuurherstel.

Natuurherstel: ongeduld en nepnatuur

Jaap van der Meer, onder andere wetenschapper bij Wageningen Marine Research, sloot met zijn presentatie mooi aan op de vorige spreker. Welk moment in de geschiedenis neem je als uitgangspunt voor natuurherstel? En weten we vooraf voldoende? Hij vindt dan ook dat je altijd eerst een aantal kritische vragen moet stellen om tot de juiste keuze voor natuurherstel te komen.

Toekomstbestendige natuurwetgeving?

Annelies Freriks, advocaat en partner bij ELEMENT Advocaten en specialist in natuurbeschermingsrecht, richtte zich op de vraag of je binnen de wettelijke kaders van natuurbescherming nog kunt inspelen op veranderingen in de omgeving. Maatregelen kunnen schuren met het realiseren van de Natura 2000-instandhoudingsdoelen. Ook de EU-Natuurherstelverordening brengt verplichtingen met zich mee.

De partijen die gezamenlijk de Kenniscommunity Zuidwestelijke Delta vormen zijn: Rijkswaterstaat, Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN), Zeeuwse Milieufederatie (ZMf), Deltares, Wageningen Marine Research, Staatsbosbeheer, Royal Netherlands Institute for Sea Research (NIOZ), HZ University of Applied Sciences en Delta Platform.

Na het plenaire gedeelte gingen de deelnemers aan de slag in break-outsessies. Bekijk hieronder de verslagen van de sessies.

Ronde 1:

  1. Binnendijks natuurherstel
  2.  Natuurherstel onderwater
  3.  Suppleren voor de natuur

Ronde 2:

  1.  Buitendijks natuurherstel
  2.  Zoute meren
  3.  Zuidwestelijke Delta in 2100

1e ronde

Sessie 1: Binnendijks natuurherstel

Naar de lessen uit Plan Tureluur

Plan Tureluur is het natuurontwikkelingsplan rond de Oosterschelde waarmee de schade in de natuur, ontstaan door de compartimentering door de Deltawerken, gecompenseerd werd. De Zeeuwse Milieufederatie (ZMf) en de toenmalige Zeeuwse gedeputeerde Thijs Kramer stonden aan de wieg van dit plan. Deze presentatie richtte zich op de Prunje aan de zuidkust van Schouwen.

Sprekers: John Beijersbergen (oud-projectleider provincie Zeeland), Robbert Trompetter (provinciaal ambassadeur Natuurmonumenten), Eric Mahieu (programmamanager Deltawateren bij de ZMf).

De grootste kansenrijkdom voor een brak-zout moeras in Nederland ligt in de Prunjepolder van Schouwen, vertelde John Beijersbergen, gepensioneerd projectleider bij de provincie Zeeland. De lage ligging, 2 meter onder zeeniveau, langs de Oosterschelde geeft een permanente kwelstroom onder de zeedijk door. Dat laatste was een belangrijk gegeven voor de opzet van het natuurgebied.

Ondanks de intensieve ruilverkaveling waren oude kreken in de ondergrond zichtbaar. Die zijn teruggebracht. Ook zijn in het gebied lichte verhogingen aangelegd om diversiteit in vegetatie te bevorderen. Die vegetatie kwam vlot op en kluten, grote stern en ganzen vonden het gebied snel.

Om de waterkwaliteit in het gebied te verbeteren, zijn kwelbuizen geslagen die bij hoogwater in de Oosterschelde voldoende schoon zout water inbrengen. Windmolentjes zorgen voor verversing en doorspoeling. Met als resultaat dat drie keer per jaar het water in het gebied geheel verschoond is.

Om het gebied in te richten, is circa 1 miljoen kuub grond afgegraven die vooral naar boeren ging om de percelen rond de Prunje op te hogen. Om het risico op kwel op de omliggende landbouwgronden weg te nemen, is rond het natuurgebied een lage ‘kade’ aangelegd en een kwelsloot gegraven. Ook is nieuwe drainage aangelegd.

Een hoog winterpeil, in samenhang met de kwel, creëert een cyclisch proces dat voor een blijvende pionierssituatie zorgt. Een sluisje voorkomt dat ’s winters het hele gebied onder water komt te staan. Zo is met de minst mogelijke inspanning dit natuurgebied in stand te houden.

Discussie

Aan de hand van een aantal vragen gingen de deelnemers met elkaar in gesprek. Robbert Trompetter (Natuurmonumenten) trapte af met de vraag of binnendijks natuurherstel te combineren is met de Zeeuwse economie.

De reacties varieerden van ‘het was een prachtige gelegenheid geweest voor zilte teelten’ tot ‘het was arme grond, door er natuur van te maken zijn de boeren er beter van geworden. Dat is ook economie’. Multifunctioneel ruimtegebruik met natuurinclusieve, extensieve landbouw is mogelijk, al is men nog zoekende. Ook loopt er onderzoek om binnendijks zeekraal te oogsten ter vervanging van het oogsten op buitendijkse, kwetsbare schorren.

De vraag van Eric Mahieu (ZMf) of vanuit rentmeesterschap het noodzakelijk is de Oosterschelde vanuit het binnendijkse gebied te helpen, leverde minder reacties op. Op Ameland zorgt een suatiesluis voor uitwisseling van voedingsstoffen en biotoop. Pompen hoeft niet, de natuur doet het zelf. Waarbij aangetekend dat men in België inmiddels overloopdijken heeft geaccepteerd, waar Nederland (nog) harde grenzen aanhoudt.

Het gesprek richtte zich op de laatste vraag: willen we een Plan Tureluur 2 en kunnen we dit opnieuw zo uitvoeren? Als suggestie kwam het gebied rond Rattekaai, in het zuidoosten van de Oosterschelde naar voren. Maar ook schorren en platen kunnen een optie zijn. Integratie met innovatieve dijkversteviging, klimaatveiligheid en waterkerende landschappen ligt meer voor de hand. Op Tholen zijn gesprekken met agrariërs gaande die wellicht tot een Plan Tureluur 2 kunnen leiden. Combineer natuurherstel met de huidige problematiek van tekort/overschot aan zoetwater. Problemen liggen overigens niet alleen langs de randen van de Oosterschelde, op Walcheren en Tholen ligt het laagste gebied in het midden. Eric Mahieu sloot af met de constatering dat kansen soms niet liggen waar je zou denken.

Sessie 2: Natuurherstel onderwaternatuur

Hoe ziet de onderwaterwereld eruit? En hoe is het daar veranderd door menselijke invloeden? En als dat niet heel duidelijk is, hoe kan je dan natuur onder water herstellen? Op land is dat vaak veel duidelijker, ook al hebben we daar vaak te maken met sterk veranderend (cultuur)landschap en niet met het oorspronkelijke landschap. Het streefbeeld van hoe onderwaternatuur eruit zou moeten zien is vaak leidend in beheer, maar in hoeverre lijkt dat op hoe het er ooit uitzag? En in hoeverre heeft iedereen hetzelfde beeld, en is dat een realistisch beeld?

Sprekers: Jeroen Wijsman (Wageningen Marine Research), Tjeerd Bouma (NIOZ), Marieke van Katwijk (Radboud Universiteit) en Casper van Leeuwen (Radboud Universiteit).

Tijdens deze drukbezochte sessie hebben drie onderzoekers hun visie op herstel van onderwaternatuur gegeven vanuit verschillende invalshoeken. Tjeerd Bouma van het NIOZ heeft laten zien waarom actief natuurherstel in sommige gevallen van belang is om de natuur een handje te helpen. Op basis van een theoretisch model heeft hij laten zien dat de omgevingscondities soms een “window of opportunity” geven waardoor actief natuurherstel effectief is.

Zijn betoog is dat onderwaterriffen, zoals oesterbanken, zwerfkeien en bomen, complexe habitats kunnen vormen die leiden tot meer diversiteit. Marieke van Katwijk van de Radboud Universiteit heeft jarenlange ervaring met zeegrasherstelprojecten in Nederland. Zeegras heeft belangrijke ecosysteemdiensten maar is op veel plaatsen verdwenen. Zeegrasherstelprojecten hebben veel kennis opgeleverd, onder andere over de interactie met andere organismen, en hebben geleidt tot diverse successen. Actief ingrijpen kan het herstel bespoedigen, maar de randvoorwaarden moeten wel op orde zijn. Casper van Leeuwen van de Radboud Universiteit heeft laten zien hoe de aanleg van de Markerwadden in het Markermeer een impuls hebben gegeven aan het ecosysteem dat sterk was achteruitgegaan door menselijke ingrepen. De aanleg van de Markerwadden hebben geleid tot meer heterogeniteit en complexiteit van het ecosysteem. Omdat vooraf niet duidelijk is hoe het systeem zich zou gaan ontwikkelen is het ingewikkeld om duidelijke doelen te stellen en te evalueren.

Tijdens een levendige discussie aan de hand van een aantal prikkelende stellingen is het nut en noodzaak van actief natuurherstel besproken. Allereerst bieden actieve natuurherstelprojecten een uitstekende mogelijkheid om meer kennis op te doen. Terugkeer naar de “oude” situatie en herstel van soorten is geen hoofddoel. De juiste omgevingscondities zijn essentieel voor succesvol natuurherstel, maar er is discussie of er vervolgens actief moet worden ingegrepen of dat men geduld moet hebben en de natuur gewoon zijn gang moet laten gaan.

Sessie 3: Suppleren voor de natuur

Tijdens deze break-out stelde de Kenniscommunity Suppleties voor de Natuur zich voor. Samen met de deelnemers gingen zij aan de slag om kennisleemtes en kansen voor suppleren voor de natuur te identificeren.

Sprekers: Wietse van de Lageweg (HZ University of Applied Sciences), Daan Rijks (Boskalis), Jim van Belzen (WMR), Rutger Blok (Rijkswaterstaat)

Met een belofte voor beloning voor de klim naar de 3e verdieping opent Wietse van de Lageweg de sessie Suppleties voor Natuur. Hij introduceert de gelijknamige Kenniscommunity die als doel kennis heeft te borgen, te delen en te ontwikkelen om dergelijke suppleties ‘mainstream’ te laten worden. Hij nodigt geïnteresseerden uit om ook lid te worden. Daan Rijks vertelt over de aanleg van de suppletie Roggenplaat: “Het mooiste van het project dat het alleen kan als iedereen samenwerkt. En dat is gelukt.”

Jim van Belzen licht de uitgevoerde monitoring toe om te kijken of het beoogde natuureffect bereikt is. Een van de gevonden effecten is dat het bij dikkere suppleties langer duurt voordat het bodemleven hersteld is en dat priming bijdraagt aan de snelheid van herstel. Het aantal vogels dat foerageert is gelijk gebleven, maar de verspreiding over de plaat is wel veranderd.

Rutger Blok gaat in 7 minuten in op 2,5 jaar operationeel planproces voor het middengebied. Te beginnen met de zoektocht waar binnen de randvoorwaarden van bijvoorbeeld aanwezigheid van mosselpercelen gesuppleerd kan worden en te eindigen met een kaart van het (concept) definitief ontwerp waar ook tientallen hectares experimenteerruimte is gecreëerd. Op uitnodiging van Wietse gingen de aanwezigen aan de slag met het prioriteren van kennisleemtes.

2e ronde

Sessie 1: Buitendijks natuurherstel

De laatste jaren zijn er verschillende natuurherstelprojecten geweest met als streven de buitendijkse natuurwaarden te beschermen en versterken. Waterdunen, ontpoldering van de Hedwige, strekdammen, verschillende suppleties van zandplaten en ook het laten begrazen van Saeftinghe met waterbuffels zijn maatregelen die genomen zijn. Allemaal dragen ze iets bij aan de natuurwaarden, maar ook aan waterveiligheid en aan de recreatie. Maar is te kwantificeren hoeveel? In dit stadium zeker nog niet, maar met alle verse data en nieuwe inzichten kunnen we een goede poging doen. Tijdens deze break-outsessie was ruimte om over deze onderwerpen te discussiëren.

Spreker: Wannes Castelijns (Hoofd Ecologie, Landschap en Erfgoed bij het Zeeuwse Landschap)

De breakoutsessie ‘Buitendijks Natuurherstel’ werd begeleid door Wannes Castelijns, Hoofd Ecologie, Landschap en Erfgoed bij het Zeeuwse Landschap. Naast Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer een van de belangrijkste terreinbeherende organisaties van de Zuidwestelijke Delta. Wannes neemt de deelnemers van de sessie eerst mee door de huidige stand van de natuur door te kijken naar de vele menselijke ingrepen die de laatste decennia gedaan zijn rondom de wateren. Een toename van recreatie, afname van dynamiek door de stormvloedkering bij de Oosterschelde, verdieping van de vaargeul op de Westerschelde en steeds minder verbindingen met het achterland leiden tot afname van broedgebieden, voedselaanbod en rustplekken. De druk op natuur neemt toe.

Als terreinbeheerder neemt het Zeeuwse Landschap maatregelen waar mogelijk. Binnen de beschikbare ruimte zoekt ze kansen om de beschermde delta-natuur, met name estuariene natuur, te herstellen. Een bescherming die volgens Wannes zeer belangrijk is. Omdat ze vanuit wetgeving (Natura-2000, Vogel- en habitatrichtlijn) is opgelegd, maar vooral omdat onze delta een bijzondere waarde vertegenwoordigt voor unieke natuur met een belang die onze landsgrenzen ver overstijgt. Er passeren een aantal projecten de revue: Waterdunen (in feite betreft dat buitendijks natuurherstel, maar dan binnendijks aangelegd), het gericht suppleren van zandplaten in de Westerschelde om broedgelegenheid te behouden en herstellen, het ontpolderen in de vorm van de Hedwige polder (noot: Het Zeeuwse Landschap heeft hier slechts een rol op het monitoren), en buitendijks herstel van schorrengebieden door gericht in te zetten op begrazing met waterbuffels.

Per project wordt aangegeven of er sprake is van systeemherstel, het een uitbreiding van gebied betreft of dat het gekwalificeerd kan worden als ‘pleistersplakken’. In het tweede deel van deze sessie is ruimte voor discussie. Vanuit het publiek klinkt de oproep of het niet beter zou zijn om te werken aan systeemherstel, vooral omdat het ‘pleistersplakken’ als vrij intensief wordt gezien en het voor altijd terugkerend werk zal blijven. Daarbij vragen de aanwezigen zich af of en hoe dit herstel er in de Westerschelde uit zou kunnen zien. Ontpolderen of verondiepen worden genoemd. Al zijn de aanwezigen duidelijk niet blind voor de gevoeligheden die achter beide onderwerpen schuilen en zien ze het dilemma in waar natuurorganisaties omheen moeten werken. Vanuit de combinatie waterveiligheid en natuurherstel komt het ‘wisselpolder’ concept ter sprake en de vraagtekens blijven overeind of er dan sprake is van winst voor natuur, of misschien vooral voor de mens. Zo komt het gesprek tot de zin en het nut van aanleg van strekdammen. Ze worden op de korte termijn zeker als nuttig beschouwd, maar lossen op de langere termijn de problemen niet structureel op.

De slotconclusie van de presentatie wordt ook door de deelnemers gevoeld: men vergelijkt appels met peren omdat binnendijks gepoogd wordt te werken aan buitendijkse doelen. De kosten zijn tegen baten ook erg moeilijk op te wegen, omdat ze verschillende doelen dienen. En hoe de waarde van verschillende maatregelen vervolgens onderling te vergelijken is, blijft een grote vraag.

Sessie 2: Zoute meren

Het Grevelingenmeer en Veerse Meer zijn zout, het Oostvoornse meer is brak. In deze sessie ging de aandacht uit naar de kennis en kennisleemten van het ecologisch functioneren van deze meren.

Sprekers: Theo Prins (Deltares), Hannah Clerx (TU Delft), Karin Didderen (Waardenburg Ecology), Fred Kuipers (Waterschap Hollandse Delta)

Theo Prins, onderzoeker bij Deltares, trapte af met de Onderzoeksagenda voor het Grevelingenmeer en Veerse Meer die Deltares voor Rijkswaterstaat opstelt. Beide meren kennen vergelijkbare problematieken. Met een overkoepelend onderzoeksplan moet een beter, samenhangend begrip van oorzaak en gevolg ontstaan, om vervolgens te identificeren waar al voldoende kennis over beschikbaar is én wat de prioritaire kennisleemten zijn. De conclusie is dat, om de kennisleemten te vullen, er veel valt te winnen door aanvullende analyses van beschikbare data, de inzet van huidige modellen en door (beperkt) extra metingen te doen. Maar uiteindelijk gaat het erom wat we met deze meren willen.

Hannah Clerx, promovenda aan de TU Delft, richt zich met haar onderzoek StratiFEst op het bepalen van de dynamica van stratificatie in een afgesloten estuarium. Aanleiding was vissterfte in het Veerse Meer, waarschijnlijk ontstaan door kanteling van de spronglaag waardoor lagere, slechte waterkwaliteit naar boven kwam. In 2024 is een uitgebreide monitoring gestaart in het Veerse Meer om de spronglaag te detecteren, stromingen en bewegingen te onderzoeken en te verklaren. Dit onderzoek bevindt zich nog volop in de analyse van de data. Komende zomer is het Grevelingenmeer aan de beurt.

Onderzoeker-projectleider Mariene Ecologie bij Waardenburg Ecology, Karin Didderen, ging in op het bodemleven en de bacteriematten in zoute meren. Bacteriematten komen overal ter wereld voor op het grensvlak van zuurstof en zuurstofloosheid. Zij zijn een indicatie voor een slechte waterkwaliteit. Meerjarige monitoring in de Grevelingen laat zien waar de matten voorkomen en waar schade aan het bodemleven optreedt. Onderzoek in het Veerse Meer toont onder meer aan dat al op 4 tot 8 meter diepte bacteriematten voorkomen. Herstel kan wellicht optreden door betere doorstroming, kleine verbindingen en door zuurstofproducenten inzetten (zeegras en wieren). Om de habitat- en biodiversiteit te versterken, kan het toepassen van verschillende steensoorten en schelpmateriaal overwogen worden.

Fred Kuipers, adviseur bij waterschap Hollandse Delta, richtte zich op het Oostvoornse meer dat veel lokale economische en toeristische belangen kent en over een unieke brakwaterflora beschikt. Er ontstonden problemen met het doorzicht, het zoutgehalte daalde en er was vrees voor blauwalg. Vanaf 2008 is er een inlaat voor zoutwater vanuit het Hartelkanaal. Toch ontstaan er in 2014 matten van plantenresten, benthische blauwalgen en zwavelbacteriën. Inmiddels zijn ook dinoflagellaten aangetroffen. Het doorzicht is opnieuw verminderd, er zijn meer kwallen en zuurstofloosheid treedt eerder en langer op. Het verzoeten van het water leidt tot bloei van groenalgen, terwijl verzouten bloei bevordert van dinoflagellaten. Om de complexe materie te tackelen is er binnenkort een expertbijeenkomst over de toekomst van dit brakwatermeer met een beter ecologisch evenwicht.

Sessie 3: Zuidwestelijke Delta in 2100

De natuur- en waterkwaliteit van de grote wateren staat onder druk als gevolg van de ingrepen die wij de afgelopen eeuw hebben getroffen ten behoeve van de waterveiligheid. Hoe gaan we hier de komende jaren mee om? Moeten we ons richten op herstel? Moeten we focussen op ontwikkeling? Hoe zorgen we dat de grote wateren zich aan kunnen passen aan een veranderend klimaat en mee kunnen bewegen waar dat nodig is? In deze sessie gingen we dieper in op deze vragen.

Sprekers: Anna de Kluijver (RVO), Mascha Dedert (Rijkswaterstaat), Jim van Belzen (NIOZ), Marcel Taal (Deltares).

In de break-out sessie Zuidwestelijke Delta in 2100 zijn we door de sprekers meegenomen in het toekomstbeeld van de Delta. Anna de Kluijver en Mascha Dedert introduceerden ons het canvas van de Delta. Dit canvas is 2100 getransformeerd van een mozaïek van verschillende waterlichamen naar een aquarel waarin zoet en zout, land en water, en hoog- en laag dynamische leefgebieden in elkaar overlopen. Op deze manier is de Delta van onschatbare waarde voor en een belangrijke schakel in de levenscyclus van de diverse (trek)vissen en vogels . De preverkenning vis en vogels gaat de komende jaren een voorzet doen voor de systeemmaatregelen ten dienste van de vissen en de vogels in de Delta.

Vervolgens heeft Jim van Belzen ons meegenomen in de mogelijkheden die de natuurlijke processen ons bieden om de effecten van klimaatverandering en andere antropogene invloeden op te vangen. Door binnendijks ruimte te geven aan sedimentatieprocessen creëren we niet alleen meerwaarde voor het ecosysteem, maar juist ook voor onze veiligheid en economie.

Ten slotte is Marcel Taal ingegaan op het langetermijnperspectief voor het Schelde-estuarium. In een gezamenlijk proces met diverse Vlaamse en Nederlandse stakeholders is gebleken dat al heel veel kennis beschikbaar is met betrekking tot de ecologische knelpunten en oplossingsrichtingen voor het Schelde-estuarium. Hoe deze kennis vervolgens geïmplementeerd kan worden op een voor alle stakeholders acceptabele manier, en hoe het nu en in de toekomst toewerkt naar een robuust en veerkrachtig estuarium, blijft daarbij een uitdaging.

In de plenaire discussie is vervolgens de discussie afgetrapt aan de hand van een Mentimeter met vragen. Hoe zien we de Delta in 2100? Wat moet daar voor gebeuren? Maar misschien nog wel het meest belangrijk: hoe zorgen we dat wat er moet gebeuren, ook daadwerkelijk gebeurt? Hoe komen we in actie en blijven we niet verzanden in dezelfde discussies? Ook hier werd al een klein voorzetje op gegeven; de aanwezigen van de platformbijeenkomst dragen als stakeholders in de Zuidwestelijke Delta een gedeelde verantwoordelijkheid om met elkaar het goede en eerlijke gesprek aan te gaan. Niet wegkijken daar waar het schuurt en eerlijk kunnen zijn over wat er moet veranderen. Dan komen we samen een heel eind!

Meer informatie

Heb je een vraag? Mail die dan naar secretariaat@zwdelta.nl.