Een doorgang voor trekvissen
Jaarlijks zwemmen trekvissen van de zoute Noordzee naar het zoete water van het Haringvliet of andersom. Zij zijn afhankelijk van dit water om te paaien. Sinds de aanleg van de Haringvlietsluizen (1970) was er echter een harde grens tussen het zoete water van de Haringvliet en het zoute water van de Noordzee. Hierdoor kunnen de trekvissen niet naar hun paaigebieden.
Kierbesluit
Vanaf 2018 zet Rijkswaterstaat de Haringvlietsluizen regelmatig tijdens vloed op een kier. Zo kunnen trekvissen met het zoute water mee het Haringvliet op zwemmen. De maatregelen voor het openzetten van de sluizen zijn vastgelegd in het Kierbesluit. Het zoet water in het Haringvliet blijft gegarandeerd ten oosten van de lijn Middelharnis en het Spui. De compenserende maatregelen, waaronder het verleggen van inlaatpunten, borgen de beschikbaarheid van zoetwater op Voorne-Putten en Goeree-Overflakkee.
Lerend implementeren
Rijkswaterstaat voert het Kierbesluit stapsgewijs in. Omdat er nog onzekerheden zijn, is het onderzoeksprogramma Lerend implementeren opgezet. Daarin worden vele praktijkonderzoeken uitgevoerd naar zoutverspreiding en het optimaliseren van de visintrek. Ook de ecologische effecten worden hierbij nauwgezet gemonitord, onder meer door zalmen van een zender te voorzien en te volgen. Deze kennis leidt tot een nieuwe bediening van de Haringvlietsluizen waarmee naast waterveiligheid en zoetwatervoorziening ook de natuur wordt bediend.