Nederland kent de afgelopen maanden een ongebruikelijk lange droogteperiode met gevolgen voor de natuur, landbouw, scheepvaart en economie. In het voorjaar kregen grote delen van het land te maken met piekbuien, met op meerdere plaatsen wateroverlast als gevolg. In januari hadden we een aantal forse stormen waarbij voor het eerst alle vijf stormvloedkeringen werden gesloten. De extremen van het weer kunnen in ons laaggelegen land grote effecten hebben. Tegelijkertijd kunnen nieuwe ontwikkelingen zoals de zeespiegelstijging en de bodemdaling de opgaven van het Deltaprogramma vergroten. Om onze delta veilig en leefbaar te houden moeten we voortvarend verder blijven werken aan het Deltaprogramma en tegelijkertijd adaptief inspelen op deze nieuwe ontwikkelingen. Het nakomen van de Parijse klimaatafspraken is daarbij van groot belang.
Het Deltaprogramma 2019, voorbereid door de deltacommissaris, met daarin concrete maatregelen op het gebied van waterveiligheid, waterbeschikbaarheid en ruimtelijke adaptatie is vandaag namens het kabinet door de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan de Tweede Kamer aangeboden.
Voortgang Deltaprogramma
Het Deltaprogramma ligt goed op schema. De waterschappen en Rijkswaterstaat werken in een goed tempo door aan de dijkversterkingen. Ook werken we overal in Nederland toe naar meer maatregelen voor de waterbeschikbaarheid bij droogte. De minister van Infrastructuur en Waterstaat reserveert €150 miljoen voor zoetwatermaatregelen vanaf 2022. Twee belangrijke maatregelen voor de zoetwatervoorziening boekten dit jaar grote voortgang. Zo tekende de minister in juni van dit jaar een nieuw Peilbesluit voor het IJsselmeergebied, waarmee we meer zoetwater beschikbaar hebben in tijden van droogte. De uitbreiding van de zogenaamde Klimaatbestendige Wateraanvoer Midden-Nederland zorgde vanaf 24 juli al voor extra zoetwateraanvoer naar Centraal Holland, waarmee verzilting werd bestreden en voorkomen werd dat veendijken uitdroogden.
Het doel dat voor alle gemeenten in 2019 een volledig uitgevoerde stresstest voor ruimtelijke adaptatie beschikbaar is vraagt nog een forse inspanning. Om te komen tot een Programma Integraal Rivier Management, ontwikkelt de minister van Infrastructuur en Waterstaat samen met de partners van het Deltaprogramma een afwegingskader voor de keuzes voor integrale maatregelen in het rivierengebied. Voor de maatregelen reserveert zij een bedrag van €375 miljoen in het Deltafonds. Dit is nodig om ook in de toekomst de doelen voor waterveiligheid in combinatie met andere rijksopgaven zoals scheepvaart en gebiedsontwikkeling het hoofd te kunnen bieden.
Mogelijke gevolgen versnelde zeespiegelstijging
Het Deltaprogramma bevat dit jaar een bijlage omtrent het signaal van een mogelijke versnelde zeespiegelstijging en de gevolgen daarvan op het werk dat we in het Deltaprogramma doen. De conclusie op basis van deze eerste verkenning is dat het pakket aan maatregelen waar het Deltaprogramma op dit moment van uit gaat in ieder geval tot 2050 een goede basis biedt om onze delta leefbaar en bewoonbaar te houden. Wel moet onderzoek gericht op de relatie tussen de opwarming van de aarde, het afsmelten van Antarctica, de zeespiegelstijging en de mogelijke gevolgen hiervan voor Nederland geïntensiveerd worden. Ook is meer fundamentele kennis nodig over de wijze waarop een dergelijke versnelling concreet doorwerkt op de sedimenthuishouding van de kust, de belasting van de waterkeringen en de verzilting van het grond- en oppervlaktewater. Dit is nodig om een concreter beeld te krijgen van de aard, de omvang en het tempo van de veranderingen in de wateropgaven en de nu bestaande grote onzekerheden te verkleinen.
Ook laat de verkenning zien dat bij een opwarming van de aarde tot maximaal 2 graden, zoals afgesproken in het Parijs Akkoord, de zeespiegel in Nederland in 2100 met maximaal 1 tot 2 meter kan stijgen. De opgaven voor waterveiligheid en zoetwater zijn in dat geval omvangrijker dan tot nu aangenomen in het Deltaprogramma, maar met de nodige aanpassingen van het beleid beheersbaar. Bij een extremere zeespiegelstijging, die kan optreden als het Parijs Akkoord niet gehaald wordt, lijken meer fundamentele keuzes over de bescherming en inrichting van onze delta in de loop van deze eeuw onvermijdelijk. Dit illustreert het grote belang van het nakomen van de Parijse klimaatafspraken.
Bodemdaling
Bodemdaling is een factor waar het Deltaprogramma rekening mee moet houden. In laag-Nederland daalt de bodem lokaal tot wel 2 centimeter per jaar. Hoofdoorzaak is de combinatie van veenafbraak, toenemende belasting op slappe bodems en (toenemende) verlaging van grondwaterstanden. Deltacommissaris Wim Kuijken heeft het kabinet geadviseerd om te komen tot een nationaal programma bodemdaling, zodat de overheden op een programmatische en samenhangende wijze werken aan het probleem, zowel in het stedelijk als het landelijk gebied. Het tegengaan van bodemdaling reduceert de lange termijn opgave van het Deltaprogramma en kan bijdragen aan het verminderen van de CO2 uitstoot.
Pensionering Deltacommissaris
Het Deltaprogramma 2019 is het laatste Deltaprogramma dat is voorbereid door deltacommissaris Wim Kuijken. Eind november van dit jaar zal hij na ruim acht en een half jaar terugtreden als (eerste) deltacommissaris vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. De minister van Infrastructuur en Waterstaat zal conform de Deltawet een opvolger aanstellen.