Als start schetste Erik Leemreijze van Provincie Zeeland de beoogde aanpak rondom Klimaatadaptatie Zeeland. Gemeenten brengen nu eerst de gevolgen van droogte, hitte, neerslag en overstromingen via stresstesten in beeld. Daarna volgt een risicodialoog met alle betrokkenen. Welke gevolgen vinden we acceptabel en welke niet, wie is aan zet om in actie te komen en: wie staat aan de lat voor de kosten? Na de risicodialoog volgen de adaptatiestrategie en het uitvoeringsprogramma. Op dit moment heeft ongeveer de helft van de Zeeuwse gemeenten een stresstest gedaan. Ook de Provincie voert een stresstest uit. De daadwerkelijke risicodialoog in Zeeland vindt plaats na de zomer van 2019.

Tool brengt gevolgen overstroming in beeld

Vervolgens stond Teun Terpstra van HZ University of Applied Sciences stil bij de gevolgen van overstroming voor de vitale en kwetsbare infrastructuur, zoals die gedefinieerd is binnen het Deltaprogramma. Met een door de HZ ontwikkelde “tool” is voor de gemeente Reimerswaal bekeken wat de gevolgen zijn voor onder meer elektra, afvalwaterketen, weginfra en gezondheid. De gevolgen manifesteren zich niet alleen in het gebied zelf. Een overstroomde A58 heeft impact voor heel Zeeland. De HZ ontwikkelt de tool verder door in samenwerking met de Veiligheidsregio en Provincie Zeeland. Het doel is dat de tool uiteindelijk voor iedereen beschikbaar komt. Het vormt daarmee een waardevol instrument bij de uitvoering van de klimaatstresstest en risicodialoog.

Regie

Aan de hand van stellingen bespraken de workshopdeelnemers hoe we de zorg voor vitale infrastructuur moeten organiseren. Ze vonden dat het Rijk en de Provincie de regie moeten pakken om ervoor te zorgen dat vitale infrastructuur zoals elektra overstromingsbestendig is. Dit geldt niet alleen voor alle nieuwe ontwikkelingen, maar ook zoveel mogelijk voor bestaande assets. Groot onderhoud is daarbij een mooi aangrijpingspunt. Aan het eind van de sessie inventariseerden de deelnemers acties. Patrick van der Velden, wethouder van gemeente Bergen op Zoom, koppelde de oogst plenair kernachtig terug in de vorm van “3 keer B, 3 keer S en 3 keer E”:

Wat kun je zelf doen?

  • Bewustwording (veel organisaties zijn al goed bezig met klimaatstresstesten)
  • Burger betrekken (regenton, tegels uit de tuin)
  • Beleid (ontwerp openbare ruimte, pak je verantwoordelijkheid, gebruik je instrumentarium)

Wat verwacht je van anderen?

  • Samenwerken (meekoppelen met opgaven zoals energietransitie, data aanleveren vanuit vitale en kwetsbare functies, slimme keuzes in ruimtelijke ordening)
  • Systeem (klimaatadaptatie vraagt om een goede procesorganisatie, communicatie zoals publiekscampagne voor bewustwording)
  • Stimuleren (lokale initiatieven, overheid moet burger faciliteren)

Hoe wil je betrokken worden?

  • Eigen initiatief (zorg dat je op de hoogte blijft door actief op zoek te gaan)
  • Expertise leveren (overheden en organisaties hebben veel kennis, deel die vooral met anderen)
  • Erbij zijn (klimaatadaptatie doe je er niet eventjes bij, schuif aan en blijf erbij betrokken)