Het publiek werd meegenomen in verhalen en discussies over zowel de technieken als de locaties die de Zuidwestelijke Delta biedt voor innovaties op het gebied van energie uit water. Afgezien van de Waddeneilanden is de Zuidwestelijke Delta namelijk het enige gebied tussen Le Havre en Hamburg met daadwerkelijke mogelijkheden voor deze vorm van duurzame energie. Omdat er vergeleken met het IJsselmeer weinig vismigratie is maar wel eb en vloed, is de Zuidwestelijke Delta een unieke proeftuin, bijvoorbeeld voor getijdenenergie.
Van golfenergie tot aquathermie
Piet Ackermans, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Energie uit Water, nam de deelnemers naast getijdenenergie in vogelvlucht mee langs golfenergie, energie uit zoet-zout water-verschillen en aquathermie. Hierbij wordt thermische energie onttrokken aan oppervlaktewater. De waarde van energie uit water in delta’s is dat 60% van de wereldbevolking in een delta woont, werkt en recreëert. Zodoende is energie uit water in potentie wereldwijd voorspelbare duurzame energie daar waar het nodig is. Door technologie stapsgewijs te verbeteren timmeren Nederlandse ontwikkelaars internationaal aan de weg, waar buitenlandse partijen te grote stappen wilden nemen en nu stil vallen.
Getijdenenergie in de Oosterscheldekering
Vervolgens vertelde Peter Scheijgrond van het Dutch Marine Energy Centre de aanwezigen over een uniek programma dat is uitgevoerd voor de monitoring van effecten van getijdenenergie in de Oosterscheldekering. De Oosterscheldekering is natuurlijk primair bedoeld voor waterveiligheid, maar uit de monitoring bleek dat de stabiliteit en bodembescherming niet in het geding zijn door de getijdenturbines. Sterker nog, onderzoek van TU Delft liet zien dat de turbines een licht positief effect hebben: “De energie uit het getij komt nu niet terecht op de kwetsbare bodem, maar op het elektriciteitsnet”. Verder toonde onderzoek van Deltares een zeer lage impact op stromingen en turbulentie aan. TU Delft constateerde geen significant effect op de zandhonger. Tot slot stelden de universiteiten van Wageningen en Utrecht samen vast dat in de twee jaar van het project ook de dieren geen nadeel ondervonden. Bij een vervolgproject krijgt deze unieke monitoring een kans om multidisciplinair wereldwijd relevante kennis te vergaren.
Vragen en kansen
Na de presentaties beantwoordden de inleiders vragen, met name over hoeveel energie er beschikbaar kan komen. De conclusie was dat met de juiste politieke wil het mogelijk is om voor 2030 technologieën te demonstreren in de Zuidwestelijke Delta die in 2050 wereldwijd een forse bijdrage kunnen leveren aan de energietransitie. De technologieën zijn volwassen, maar de onbekendheid met effecten en mitigaties is nu nog een remmende factor. Ook stelden de deelnemers vragen over kosten en subsidies, waarbij zij een pleidooi hielden voor een andere rol voor de overheid: “Investeer ook zelf samen met het bedrijfsleven, kijk naar een ander model en ga voor schaalvergroting”. Tot slot dachten de aanwezigen na over suggesties voor locaties in de Zuidwestelijke Delta waar “Energie uit Water” kansrijk lijkt, aan de hand van grote kaarten van het gebied. Opvallend was daarbij ook dat de deelnemers met name voor plaatsen langs de armen van de delta veel kansen zien voor aquathermie: een zeer interessante nieuwe ontwikkeling. Alle suggesties zijn verzameld en gaan mee in de Regionale Energiestrategie voor Zeeland.